In datzelfde jaar dreigt de ramp van 1552 zich te herhalen: de toren wordt getrof
fen door blikseminslag. Het heldhaftig optreden van een kerkbediende en een
Goudse burger bij het blussen van de brand voorkomt dat die zich verder uit-
breidt. Beide mannen worden er rijkelijk voor beloond.
Een nieuwe storm eist zijn tol
De grootste ramp na de kerkbrand van 1552 voltrekt zich in de nacht van 26 op
27 mei 1790, men spreekt van ‘zwaar onweder met zeer geweldige hagelbuien
vergezeld'. Net als in 1606 moet de noordzijde van de kerk het ontgelden. Elf
Glazen (de nummers 3 tot 7 en 9 tot 14) zijn, voor zo verre deselve of in
het geheel niet of maar ten deele met traliehekken waren voorsten, zommige bij
na geheel en alle andere voor een considerabel gedeelte ingeslagen en geru-
ineert geworden’.49 De kerkvloer ligt bezaaid met scherven en vooral het Ko-
ningsglas ziet er onttakeld uit. Het bovengedeelte moet in zijn geheel worden
uitgenomen.
In juni klaagt de organist Joachim Hess dat ‘de gaten in de Glazen zeer
nadelig zijn voor het geluid van het orgel, vanwege het indringende vocht.50 De
timmerman van de kerk, geassisteerd door de beide ‘orgeltreders’ heeft er een
heel karwei aan om de beschadigde glazen provisorisch met planken te dichten.
Als de schade is opgenomen blijkt, dat er ruim 900 voet gebrandschilderd glas
moet worden gerepareerd of vervangen door blank glas, waarvan alleen in het
Koningsglas 243 voet.51
Nu er behalve de glazenmaker Albert Vinke niemand is die leiding geeft
aan de herstelwerkzaamheden, breekt wat het onderhoud van de glazen betreft
een dieptepunt aan. Vinke stelt voor om na het stoppen van de gaten ‘j...J alsdan
daer op met olyverf te schilderen ‘t gunt bevorens daer in zig bevonden had52
Nadat zijn proefstuk is goedgekeurd gaat men noodgedwongen met deze werk
wijze accoord. In 1790 kost dat 1026 gulden en vijf stuivers aan materiaal.53 Di
rect na de stormramp worden ook aan de bovenzijde van de glazen beschermen
de roosters aangebracht. In 1793 ontvangt Vinke voor het vernieuwen van
het onderste gedeelte van het Koningsglas en de leverantie van materialen
ƒ281.4.0.54
58
49 Ibidem, 207 (1790), fol. 38 en v.
50 Ibidem, 8 (1790), fol. 112
51 Ibidem, 207 (1790), fol. 46 en v.
52 Ibidem, 207 (1790), fol. 54
53 Ibidem, 455 (1790), fol. 54
54 Ibidem, 458 (1793), fol. 54