70
De euforie is snel voorbij. Een jaar later, tussen 3 september en 16 december 1939,
worden alle Glazen uit de kerk verwijderd in verband met het dreigende oorlogs
gevaar.93 In de vensters komt dubbeldik vensterglas, dat is witgekalkt om fel zon
licht te weren. De Glazen worden, beschermd door stro en karton, verpakt in 201
houten kisten en ondergebracht in boerderijen rond Gouda. Voor het Koningsglas
zijn twaalf kisten nodig, die met nog 24 andere ‘onderduiken’ in het Weeshuis te
Moordrecht.94 Onder deze bijzondere omstandigheden zijn Filips II, Mary Tudor,
Margaretha van Parma en Willem van Oranje, net zoals tijdens hun leven, weer
bijeen, nu in gezelschap van Elburga van Boetzelaer, de abdis van het klooster te
Rijnsburg, die in 1561 glas 5, ‘De koningin van Scheba bezoekt koning Salomo’,
aan de kerk schonk.
Als het Weeshuis in 1941 als onderkomen wordt ingericht voor Rotterdam
mers die door het bombardement op hun stad dakloos zijn geworden, verhuizen de
kisten naar de bomvrije Rijkskluizen in de duinen bij Vogelenzang onder Zand-
voort, en in 1943 volgen alle overige kisten. Rijksen zegt hierover: ’Aan het licht
onttrokken, tussen stro en carton, genummerd en wel in dichtgespijkerde kisten
gepakt, waren ze geworden tot de doods lijkende vlindercocon, die intussen een
schat van kleuren herbergt’.95 Op 21 januari 1947 zijn alle glazen weer herplaatst
en krijgt de kerk er een nieuw glas bij ter herinnering aan de oorlogsjaren, het door
Charles Eijck ontworpen ‘Bevrijdingsglas’ (28a).96
Tijdens de kerkrestauratie van 1964-1980 worden aan de Glazen slechts hier
en daar hoognodige reparaties verricht. Tussen 1984 en 1989 wordt in alle raam
kozijnen voorzetglas geplaatst, met behoud van de aanwezige roosters. De glaspa
nelen worden met schroeven aan de binnenzijde van het raam bevestigd, de zoge
naamde museale bevestiging. De kosten, vijf miljoen gulden, worden gedragen
door het Rijk (4 miljoen) en het Prins Bernhardfonds (1 miljoen).
Diepgaand onderzoek naar de geschiedenis van de Glazen en de cartons ge
durende de restauratieperiode 1900-1936 levert veel nieuwe informatie op. Dat is
aanleiding om in de zomer van 1938 een grote expositie te organiseren in het koor
van de kerk. De tentoonstelling trekt meer dan 15.000 bezoekers, een bewijs dat de
Goudse Glazen een plaats in de algemene belangstelling hebben veroverd. In dat
jaar wordt het Fonds Goudse Glazen opgericht, dat zich richt op de promotie van
de glazen door uitgave van gidsboekjes, educatief materiaal et cetera.
93 Van Dolder-de Wit, De Goudse Glazen in de Tweede Wereldoorlog. Gouda 1997
94 Inhoudend de Glazen 5, 23 en 25
95 Rijksen 1947, p. 306
96 G.J. Vaandrager, Het Bevrijdingsglas 1947-1997, Gouda 1997