47
Misschien is de magistraat bijtijds gewaarschuwd door de schepen Dirck Jansz
Lonck, die juist in Antwerpen verblijft als daar op 20 augustus de beeldenstorm
losbreekt.2 Op 17 september wordt er weer gewoon markt gehouden, maar de
waakzaamheid verslapt niet. De wacht op het stadhuis blijft gehandhaafd, de uit
kijkposten op de stadspoorten krijgen zelfs versterking. De kosters van de Sint-Jan
krijgen opdracht om de kerk direct na afloop van de dienst te sluiten. Ieder sym
bool dat naar de geuzen verwijst loopt kans om verwijderd te worden.3
Enkele tientallen jaren later, in 1588, als de afzwering van Filips II plaats
vindt, stelt Gouda - ondanks alle gruwelijkheden die in de Nederlanden plaats vin
den - een vredesplan op: de vroedschap is bereid om onder bepaalde voorwaarden
de nominale soevereiniteit van de vorst weer te accepteren.4 Deze opstelling heeft
er ongetwijfeld toe bijgedragen dat de afbeelding van de toen weinig populaire ko-
ning Filips niet uit het glas is verwijderd.
Het onderhoud aan de glazen wordt voortgezet
De conservering van de glazen blijft na 1572 toevertrouwd aan Wouter Crabeth,
daarin bijgestaan door de kerkbediende en glazenmaker Jan Woutersz (geen fami
lie).5 Tot 1588 verricht hij alle voorkomende reparaties. Dat ontkracht tevens het
verhaal als zou het stadsbestuur opdracht hebben gegeven hem en zijn broer Dirck
de ogen uit te steken, opdat hun werk voorbehouden zou blijven aan de Goudse
Sint-Janskerk.6
In het kerkarchief is een eigenhandig door Wouter geschreven kwitantie be
waard gebleven, gedateerd 14 oktober 1585, voor door hen beiden verrichte werk
zaamheden. De laatste betaling aan het duo vindt plaats op 3 april 1588: ‘betaelt
Wouter Pietersz ende Jan Woutersz ‘t saemen over arbeytsloon van ‘t repareren
van de glaessen tot dese dach 11 gulden, 9 stuivers en 12 groten
2 SAHM, OAG 1218 (1566), fol. 28
3 SAHM, OAG 1218 (1566), fols. 20-22
4 C.C. Hibben, Gouda in revolt. Particularism and pacifism in the revolt of the Netherlands 1572-
1588, Utrecht 1983 pp. 32-33
5 Er bestaat wel eens verwarring over de benamingen 'glazenier, glasschrijver of glasschilder’ en ‘gla
zenmaker’. Eerstgenoemde was de kunstenaar, de tweede verrichtte het technische werk, waaronder
het aanbrengen van de loodstrips.
6 Deze legende is voor zover bekend alleen terug te vinden in: J. de Rek, ‘Van Vrijheidsstrijd tot
Vrede’. Sesam Geschiedenis der Nederlanden 4, Baarn (1983) 189: zij hielden hun geheimen
zorgvuldig voor elkaar verborgen en toen de ramen klaar waren heeft het stadsbestuur hen [de ge
broeders Crabeth] de ogen laten uitsteken opdat ze voor geen andere stad ooit meer zulk een heerlijk
glas konden maken’
7 AHGG, NKA. KM 272 (1588), fol. 4v