Getouwtrek om de alimentatie
De doctor bekent...
95
Dan verschijnt de volgende getuige voor de kerkenraad: Bijgje Pieters, de schoon
moeder van Kornelia, tegen wie zij heeft opgebiecht wie de vader is. Bijgje, ken
nelijk niet op haar mondje gevallen, stapt na de geboorte van het kind naar Broek
huisen en zegt recht op de man af: ‘Doctor, gij zijt de vader van het kind van
Kornelia. Vervolgens herinnert ze hem kort en zakelijk aan zijn belofte om zes
gulden per maand tot onderhoud van de jongen te betalen. De doctor beweert dat
hij hoogstens drie gulden kan missen, omdat zijn patiënten hem ‘vanwege de
slechte tijd’ ook niet betalen. Hij stuurt Kornelia een brief, waarin hij haar vier
gulden belooft; de brief is echter niet door hemzelf geschreven of ondertekend,
...maar met een vreemde hand’, zoals de jonge moeder direct opmerkt.
Voor de kerkenraad is de zaak inmiddels zó gecompliceerd geworden, dat er op 15
september een bijzondere vergadering aan wordt gewijd. Broekhuisen, die door de
koster is ontboden, laat verstek gaan, hij wil eerst een gesprek met enkele kerken
raadsleden. Dominee Van Zeijst en ouderling Venevelt brengen vier dagen later
verslag uit van hun bezoek aan het logement waar Broekhuisen verblijf houdt. De
doctor heeft toegegeven dat hij de vader is, ...hetgeen de kerkeraad met de innig
ste droefheidt van haar ziele aanhoorde
Kornelia vertelt hoe de doctor haar tot ontkenning van zijn vaderschap heeft
gedwongen ...met smeken, belooven en bedreigen, met gevouwen handen en eeni-
ge tijd gebeden hem een schriftelijke verklaring ten zijnen gunste te geven, om het
volk den mond te stoppen Zo niet, dan trekt hij zijn belofte in om haar geld te ge
ven 'om de kraam te houden en voor de opvoeding van hun kind te zorgen. Voor
dat laatste argument is zij ten slotte gezwicht, waarna ene Lijsbeth Pieters, die bui
ten de Rotterdamse Poort aan de dijk woont, haar namens Broekhuisen een geld
bedrag komt brengen.
Lijsbeth bevestigt dit tegenover de kerkenraad, zij voegt eraan toe dat toen
de doctor onlangs bij haar informeerde naar de gezondheid van Kornelia, hij haar
bij die gelegenheid dertig gulden toestopte, zeggende: ‘Geef dit aan Kornelia en
troost haar in haar droefheid. Ik heb haar in mijn hart lief het is mij leet dat het
soo verre gekoomen is. Gij moet mij komen zeggen als Kornelia verlost is De
vrouw komt haar belofte na en feliciteert korte tijd later de doctor met de geboorte
van zijn zoon. Hij lijkt bezorgd voor de moeder, want hij geeft haar een flesje wijn
voor de kraamvrouw en twee pleisters ‘tot opdrogen van haar zog'. Tegelijk dringt
hij er op aan dat het kind ‘buiten de stad’ wordt gebracht.