De toren van de St. Jan te Gouda en
de landmeetkunde
Êb
Dirk Wesselink
77
Het onderstaande is een bewerking van een artikel dat in
2002 is geschreven voor het tijdschrift "Oud Rhenen”,
onder de titel "De rol van de Cuneratoren in de land
meetkunde Op verzoek van de redactie van "De Schat
kamer is het artikel aangepast door gegevens omtrent de
St. Jan te verwerken.
Inleiding
De landmeetkunde heeft een tweeledig doel: het bepalen
van de vorm en de afmeting van de aarde en het maken
van kaarten van kleine of grote delen van het aardopper-
JlJO-
In een ver verleden dacht men dat de aarde op het water dreef, als een grote
schots. Wie geboren en getogen is in een hoger deel van Nederland en voor het
eerst door het Hollandse polderland reist, denkt daar onwillekeurig aan terug.
Het duurde in ons werelddeel lang voor de resultaten van wetenschappelijk
onderzoek, zoals naar de vorm van de aarde, algemeen aanvaard werden. Vele
eeuwen bepaalden kerkelijke gezagsdragers wat de feiten waren. Dat duurde zelfs
tot lang na de 15e eeuw, toen de tijd rijp was voor de renaissance en er belangstel
ling kwam voor wat anderen al vóór onze jaartelling hadden ontdekt.
Want dat de aarde bolvormig was, hadden de Grieken al vastgesteld. En om
elke plek op die bol aan te kunnen geven, maakten ze gebruik van wat nog veel
vroeger, door de Babyloniërs, was afgesproken. Die verdeelden een cirkel in 360
graden, elke graad in 60 minuten en elke minuut weer in 60 secunden. De Grieken
reisden zowel naar het Oosten, tot ver in Azië, als naar het Westen, tot Gibraltar.
In de richting Noord en Zuid kwamen ze aanvankelijk minder ver. Een kaart waar
op het hun bekende gebied was afgebeeld had dan ook een grote lengte in oost-
west-richting en een geringe breedte. We spreken nog altijd van Ooster- en Wes
terlengte en van Noorder- en Zuiderbreedte om de ligging van een punt op aarde
met deze geografische coördinaten aan te geven.
IV.
w
iJ
vlak. Bij het in kaart brengen van een beperkt gebied, zo groot als Gouda met de
omringende gemeenten, kan de aarde als een plat vlak worden beschouwd. Gaat
het om een hele provincie of heel Nederland, dan komen we op het terrein van de
hogere landmeetkunde, die rekening houdt met de bolvorm van de aarde.