83 Het is dankzij de zorgvuldige en gedetailleerde verslaglegging van het latere werk van de Rijkscommissie en haar personeel dat we kunnen weergeven wat er rond deze jaren op de toren van de St. Jan is gedaan. Maar eerst volgt een overzicht van de instrumenten die gebruikt zijn in de loop der jaren. Toen in 1864 de Midden-Europeesche Graadmeting startte, werd het werk van Krayenhoff niet geschikt bevonden voor deze internationale samenwerking. Daarvoor waren betere instrumenten en meetmethoden nodig. De regering gaf op dracht aan professor Stamkart tot het uitvoeren van een heel nieuw net. Toen deze begin 1882 overleed was hij met de hoekmetingen bijna gereed. Intussen was in 1879 vanwege de Koninklijke Academie van Wetenschap pen een Rijkscommissie voor Graadmeting en Waterpassing ingesteld. Dr. F.J. Stamkart werd haar voorzitter. Deze commissie kreeg de taak een eerder begonnen landelijke waterpassing te voltooien en ervoor te zorgen dat het Nederlandse aan deel in de Europesche graadmeting gereed kwam, ook als de hoogbejaarde Stam kart dat niet meer zou kunnen. Na diens overlijden toonde een grondig onderzoek helaas aan dat zijn werk niet beter was dan dat van Krayenhoff. Een grote tegenvaller, zeker na de lovende woorden die de commissie kort na zijn dood, opnam in het jaarverslag over 1881: “Zal thans een ander zijn werk moeten opvatten, aan hem komt niettemin de eer toe aan ons land eene nieuwe driehoeksmeting bezorgd te hebben, die strekken moet om aan de hooge eischen te voldoen, welke tegenwoordig aan dergelijken arbeid gesteld worden De Rijkscommissie was genoodzaakt aan de regering toestemming te vragen nog eens opnieuw te mogen beginnen. Met veel moeite lukte dat. De commissie ontving tevens de opdracht, een secundair net van vaste punten te bepalen, met de bedoeling dat daarmee alle metingen in Nederland in één samenhangend verband te brengen zouden zijn. Het belang hiervan was gebleken, toen het aan elkaar slui ten van kadastrale kaarten van een groter gebied dan één gemeente problemen gaf. De oorzaak was, dat elke gemeente in de jaren 1812 tot 1832 in kaart was gebracht met een eigen driehoeksnet. De Rijkscommissie bracht elk jaar een verslag uit aan de Minister van Bin nenlandse Zaken, ...ingevolge het voorschrift, haar verstrekt bij beschikking van 14 Mei 1879, Lit. M, afdeeling Kunsten en Wetenschappen"Het is opvallend hoe sober in deze verslagen wordt geschreven over de controle op het werk van de overleden voorzitter Stamkart. In het verslag over 1882 schrijft de commissie: “Alvorens de hoekmetingen en berekeningen verder voort te zetten, werd het noodig geoordeeld een streng on derzoek in te stellen naar de gedane metingen en de verkregen resultaten, welk onderzoek in het algemeen weinig bevredigende resultaten opleverde Dat is alles.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2004 | | pagina 9