39 Blauw duikt weer in de vaderlandse politiek op in de Bataafs-Franse tijd, de perio de waarin Nederland onder Franse invloed stond, gevolg van het Haags Verdrag van 16 mei 1795. De Bataafse Republiek is met dit verdrag een feit. De vroegere patriotten worden in ere hersteld. Al in 1794 is Blauw als lid toegetreden tot het Comité Revolutionair en blijft dat tot in 1795. Als afgevaardigde van dit comité is hij naar het Franse leger in Utrecht en 's-Hertogenbosch gezonden, met als doel gunstige voorwaarden voor Holland te bedingen. In hetzelfde jaar 1795 is hij ook lid van de provisionele raad van Leiden. Maar zijn tot nu toe mooiste benoeming is die van gevolmachtigd minister te Parijs, een functie die hij van 20 februari 1795 tot in juni 1796 bekleedt. Zijn ministerschap is door de Fransen erkend na het Verdrag van 's-Gravenhage. Mogelijk ter gelegenheid daarvan is zijn portret door J.-L. David geschilderd. Op 23 mei 1795 bood Blauw op een bijeenkomst van de Nationale Vergadering te Parijs een Bataafse vlag als onderpand van de broeder schap aan. Na deze Parijse tijd is hij in de periode juni 1796 tot in 1797 gevolmachtigd minister in Venetië (dat in die tijd Frans is) en Sardinië. Hij is dan woonachtig in Turijn. Aan dit gezantschap komt een einde met de vrede van Campo Formio tussen Frankrijk en Oostenrijk (17 oktober 1797), waarmee de functie in feite overbodig wordt. Venetië wordt namelijk (samen met nog een aantal gebieden) door Frankrijk aan Oostenrijk gegeven in ruil voor o.a. de Zuidelijke Nederlanden. Daarna woont Blauw klaarblijkelijk weer in zijn geboorteplaats. Hij wordt namelijk lid van de Tweede Nationale Vergadering voor het district Gouda. De Natio nale Vergadering moest een grondwet ontwerpen en instellen. Een eerdere poging hiertoe, in de Eerste Nationale Vergadering, was mislukt. Jacobus Blauw is van 11 december tot 25 december 1797 voorzitter van de Tweede Nationale Vergadering. Na dit voorzitterschap wordt hij lid van de commissie van buitenlandse zaken in Parijs. Dit lidmaatschap houdt direct verband met de gebeurtenissen in 1798. Op 22 januari 1798 vindt er onder leiding van Wijbo Fijnje en Pieter Vreede in de Bataafse Republiek een staatsgreep plaats, die een eind maakt aan de Tweede Nationale Vergadering. De unitariërs, die voorstander zijn van een een heidsstaat, komen met behulp van de Fransen aan de macht. Alleen de leden van de Tweede Nationale Vergadering die een eed tegen het federalisme en de aristo cratie afleggen, mogen lid blijven van de volksvertegenwoordiging. Die overblijven de leden vormen een Constituerende Vergadering: een parlement dat een Grondwet moet ontwerpen. Deze vergadering stelt ook een voorlopig Uitvoerend Bewind in. Blijkbaar heeft hij die veiligheidsgarantie niet gekregen, want op 31 oktober van dat jaar schrijft het stadsbestuur weer naar Amsterdam, met de mededeling dat hij, Jacobus Blauw, op de vergadering van 22 oktober uit het ambt van kolonel van de schutterij ontslagen is. Later wordt hij ook als lid van de vroedschap afge zet. Daarna verdwijnt Jacobus Blauw voor langere tijd uit beeld. We weten dat hij vanuit Amsterdam naar Brussel gegaan is (op de vlucht voor de Orangisten, die nu ook Amsterdam bedreigen), met het idee door te reizen naar Duitsland. Maar dat is niet doorgegaan: tot oktober 1788 blijft hij in Brussel. Dan keert hij terug naar Holland, waar hij van 1788 tot 1795 in Leiden woont.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2005 | | pagina 5