40
In Parijs doet zich een volgend akkefietje voor. Er worden in die tijd in Parijs on-
derhandelingen gevoerd over financiële steun aan Frankrijk. De Bataafse gemach
tigde van het Uitvoerend Bewind is Jan Eykenbroek. Deze Eykenbroek en zijn
mede-onderhandelaars wisten zich bij die besprekingen op ongecontroleerde wijze
financieel te verrijken door middel van frauduleuze transacties. Eykenbroek c.s. is
bang dat Blauw als klokkenluider hun wandaden in de openbaarheid zal brengen.
Eykenbroek probeert hem uit zijn buurt te houden door Blauw te laten benoemen
tot buitengewoon gezant te Wenen. Aldus geschiedt. Doch Blauw vertrekt niet
meteen, maar blijft daarentegen plakken in Parijs. Hij zit daar nog wanneer in zijn
vaderland voor de tweede maal een staatsgreep plaatsvindt. Deze coup, op 12
juni 1798, onder leiding van Herman Willem Daendels, brengt de gematigde unita
riërs aan de macht. De oude garde, waartoe ook Blauw behoort, wordt uit de
macht ontheven. Dientengevolge is Blauw niet naar Wenen gegaan. Hij blijft nu
als ambteloos burger tot 1811 in Parijs wonen.
Inmiddels heeft, in 1806, Napoleon de republiek opgeheven en er het Ko
ninkrijk Holland van gemaakt, met zijn broer Lodewijk Napoleon als koning. Op 1
juli 1810 doet Lodewijk Napoleon afstand van de troon ten gunste van zijn vijfjarig
zoontje. Al een paar dagen later wordt het kind echter afgezet bij het Decreet van
Rambouillet en wordt Holland ingelijfd bij Frankrijk. Holland maakt nu tot novem
ber 1813 deel uit van het keizerrijk Frankrijk.
In 1811 keert Jacobus Blauw terug naar Holland, omdat hij in Dordrecht tot
ontvanger van de 'droits réunies' benoemd is. De oorzaak van zijn vertrek naar
Dordrecht is tragisch. Zijn dochter, Cornelia Margaretha Johanna, was inmiddels
met een Fransman getrouwd. Aan de vader van deze jongeman had Blauw zijn
vermogen toevertrouwd. Die vader ging echter in 1810 failliet en pleegde zelf
moord. Blauw bezat toen zelf ook geen sou meer. Daarom zag hij zich genood
zaakt voor een baantje te solliciteren bij keizer Napoleon. Die benoemde hem tot
ontvanger van de droits réunies te Dordrecht. Deze functie blijft hij bekleden tot
Nederland in 1813 een onafhankelijk koninkrijk wordt. Wanneer in dat jaar de
verbonden mogendheden ons land bezetten wijkt hij uit naar Soissons, waar hij
tot 6 februari 1814 blijft. Op die dag verhuist hij wederom naar Parijs, nu voor de
laatste keer. Hij sterft daar op 12 oktober 1829.
De ontwerp-Grondwet wordt op 23 april door het volk goedgekeurd, waar
bij overigens alleen tegenstanders van het federalisme mochten meestemmen.
Het feit dat Jacobus Blauw lid is van de Constituerende Vergadering geeft aan dat
hij de eed tegen het federalisme en de aristocratie afgelegd heeft. Overigens is hij
door de leiders van de staatsgreep bewust buiten de voorbereidingen van de om
wenteling gehouden, aangezien Blauw vijandig gezind is ten aanzien van de Fran
se gezant bij de Bataafse Republiek, Charles Delacroix. Deze was de Franse minis
ter van buitenlandse zaken en sinds eind 1797 gezant in Den Haag en voorstander
en mede-organisator van de staatsgreep. Daarom is Blauw als lid van de commis
sie van buitenlandse zaken in Parijs benoemd: hij moet even van het toneel ver-
wijnen, omdat zijn negatieve gevoelens jegens Delacroix een gevaar voor het
welslagen van de coup zouden kunnen zijn.