Adri den Boer
Landmeetoefeningen nabij de Goudse kazerne
anno 1866 en 1867
Opmeting (binnen) met een planchet
anno 2005 door een re-enactor van
het collectief Het Leege Land als
Iff eeuwse topografisch ingenieur
80
Kaarten zijn traditioneel van groot belang voor militairen. Landmeetkunde en car
tografie waren dus belangrijke studie-onderdelen voor de 19de eeuwse cadetten
van de Koninklijke Militaire Academie (KMA) anno 1828. Ondanks de doelstelling
om alle officieren aan de KMA op te leiden bleef er een 'tweede weg' voor uitmun
tende onderofficieren. In cursussen in twee fasen kregen zij een opleiding die veel
vrije tijd kostte en in het officiersexamen uitmondde. In het Legermuseum te Delft
bevinden zich twee manuscriptkaarten van de opleiding in het landmeten van
deze cursus. Deze kaarten zijn in 2004 reeds gepubliceerd en beschreven in een
KMA-publicatie, maar in dat kader behoefde de locatie van de oefeningen niet
nader te worden bezien. De kaarten zelf hebben ook geen geografische titel, maar
een titel die gezien het doel alleen aan de wijze van inwinnen refereert. Het be
treft twee hoekjes uit Gouda, niet ver van de kazerne en gemeten door sergeant
Woutersen van het daar in garnizoen liggende 4e Regiment Infanterie.
Opmeting met het planchet (1866)
Een kaart met een tenslotte toegevoegd stempel "Commissie van examen" kent
als titel "Opmeting met het planchet", en die titel slaat dus alleen op de methode
van opname. Het beginsel van een planchetopname is, dat men de hoeken en
lengten niet in het veld meet en de meetcijfers later elders bewerkt om daaruit
een kaart te construeren, maar dat men deze kaart direct in het veld maakt,
waarbij men de richtingen niet afleest, maar construeert. De landmeter produceert
dus geen archief van meetcijfers, maar heeft de kaart als enig resultaat. De op
name met het planchet - een horizontaal
tekenbordje op een driepoot - is daarom
een grafische methode. Het planchet
bestaat naast een bord met opgespannen
papier uit een vizierliniaal, dat is een
liniaal met vizierinrichting, meestal een
kijker, waarvan de vizierlijn evenwijdig
loopt aan de zijkant van de liniaal waar
langs men de richtingen trekt. Is op de
kaart de standplaats aangegeven en richt
men de vizierliniaal op verschillende ter-
reinpunten, zodanig, dat de zijkant van de
liniaal door de afbeelding van de stand
plaats op de kaart gaat, dan kan men
door het langs deze zijkant trekken van
potloodlijnen op de kaart de richtingen in
deze standplaats naar de genoemde ter-
reinpunten construeren.