Tabel 1. Vermogenk/assen Gouda 1779-1788 op basis van MOT en MOB Klassen (Gld.) 71 Uit de cijfers komt helder naar voren dat Gouda in de onderzochte periode een stad was met een zeer groot percentage (77,1) aan onvermogenden. Er is wel geopperd dat bij huwelijk een persoon die eigenlijk tot de onvermogenden gere kend moest worden uit statusoverwegingen toch bereid zou zijn om zich in de vierde klasse (die van ƒ3) in te laten delen. Of dit ook in Gouda gebeurde viel niet te achterhalen, maar statistisch wijzen de getallen de andere kant op, want bij het MOB treffen we bij de klasse der onvermogenden een percentage van 76,4 aan, terwijl voor die klasse bij het MOT geen lager, maar juist een hoger percentage (77,7) staat.5 Eerste klasse (30) Tweede klasse (15) Derde klasse (6) Vierde klasse (3) Vijfde klasse (0) Totaal MOB Aantal 162 87 223 681 3.725 4.878 MOT aantal 53 66 146 304 1.991 2.560 MOT Perc. 2,1 2,6 5,7 11,9 77,7 100,0 MOB perc. 3,3 1,8 4,6 13,9 76,4 100,0 MOT/MOB gem, pare. 2,7 2,2 5,1 12,9 77,1 100,0 Wie deze 3 gulden niet kon betalen en niet gegoed was, werd vrijgesteld van betaling. Dat wilde meestal zeggen, dat men dan geen onroerend goed, effecten of obligaties bezat. Aan zulk een bruidspaar werd een akte of verklaring zonder zegel gegeven, maar wel daarop de tekst 'pro Deo' of 'voor de armen'. Zij behoor den dan tot de vijfde klasse, die der onvermogenden. Voor het MOB golden aangaande de klasse-indeling dezelfde spelregels als voor het MOT. Na deze achtergrondinformatie zal ik nader ingaan op de aanpak van het onder zoek te Gouda. Om tot goede resultaten te komen is gekozen voor een wat bredere onderzoeks periode van tien jaar, namelijk van 1779 tot en met 1788. De aanpak was om per vermogensklasse alle huwelijken en overlijdensgevallen te tellen, en vervolgens daar verhoudingsgetallen mee te berekenen. In de genoemde periode van tien jaar vonden er 1.280 huwelijken plaats (en werd derhalve van 2.560 personen het MOT genoteerd) en overleden er 4.878 personen (van hen werd het MOB geno teerd). Dit betekent dat in totaal 7.438 personen werden onderzocht. Voor de periode 1779-1788 werden voor het MOT 2.560 vermogensindicaties gevonden (bij 1.280 huwelijken) en voor het MOB werden 4.878 vermogensindica ties gevonden, zowel in de tijd als in aantal ruim genoeg om tot een voldoende betrouwbaar resultaat te komen. Dit blijkt wel uit het feit dat de twee deelonderzoeken naar het MOT en naar het MOB per vermogensklasse nagenoeg dezelfde uitkomsten gaven. Het onderzoek leverde de volgende resultaten op.4

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2005 | | pagina 5