Si 18;-eeuwsegravure van de St.-JanskerkMuseum^cwA) kerkgenootschappen van oudsher katholieken en de remonstranten. Het aanvankelijke vermoeden klopt, mijn nieuwe onderzoeksresultaten over de periode 1779-1788 vertonen weinig verschil met die van 1809. Met een slag om de arm mag m.i. worden aangenomen dat het bevolkingsaantal in de door mij onderzochte periode ook ongeveer gelijk zal zijn geweest aan dat van 1809. Als uitgangspunt voor het onderzoek zijn de Dopen genomen, want die leverden de grootste aantallen en waren dus statistisch het meest betrouwbaar. Bovendien zijn de doopregisters van alle kerkgenootschappen voor de periode 1779-1788 in Gouda compleet aanwezig, m.u.v. dat van de joodse gemeenschap. Logisch, want de joodse religie kent de doop niet. Echter, in de door mij onderzochte periode bestond er nog geen joodse gemeenschap in Gouda. En ook via andere kanalen van onderzoek werden geen joden aangetroffen. Het Trouwen als bron nemen om tot betrouwbare religieverhoudingen te komen bleek veel minder handig, want ten eerste was hier sprake van veel kleinere aan tallen, wat het onderzoek statistisch minder betrouwbaar zou maken. Bovendien ontbreken te Gouda de trouwregisters voor doopsgezinden en remonstranten, wat een volledig overzicht helaas onmogelijk maakt. Overlijden tot slot was nog veel minder handig, want alleen de overlijdensregisters voor de St.-Jan zijn aanwezig in het Goudse archief. Hoe lagen de religieverhoudingen te Gouda in vergelijking met de rest van Zuid- Holland? De gereformeerde kerk was in Gouda het grootst, maar niet zo omvangrijk als het Hollandse gemiddelde (65,5% tegen 72,4%). De reden was dat in Gouda twee getalsmatig een sterke positie innamen: de llll 74

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2005 | | pagina 8