10
Verdrietig leunde de kar tegen de bus. De garage werd opgebeld en na enige tijd
verscheen natuurlijk de 2. Behalve z'n eigen kar hing er ook nog een brandende
kachel aan voor de 5, die in de garage al aangemaakt was. Vernuftig was het
geheel aan elkaar bevestigd en heel voorzichtig waren de monteurs de Provinciale
Weg af komen rijden om de bochtige IJsseldijk zoveel mogelijk te vermijden. De
passagiers moesten verder met de 2 en tot de avond werd er gezwoegd om de 5
weer thuis te krijgen.
Maar we gaan weer door met de uitbreiding van het wagenpark. Na de 'belle-
wagens' kwamen er vier 'Scoutcars', de 5, 6, 8 en 10, welke wagens afkomstig wa
ren uit het geallieerde leger; door het publiek werden ze de 'kakenblikken' ge
noemd.
De eerste die kwam was de 5. De mensen keken hun ogen uit, want dat was toch
iets bijzonders. De frisse kleuren: wit dak, lichtrood en donkergroen gaven de
wagen iets 'deftigs'. De 6 kwam iets later en had een kanariegeel dak, wat minder
flatteerde. De 8 en de 10 kwamen enkele weken later, de 8 met wit dak en de 10
weer geel.
De 5 heeft veel dienst gedaan op de korte 's-Gravenwegdienst tot Nieuwerkerk en
de 6 werd bestemd voor de Zevenhuizen-lijn over Nieuwerkerk. De 8 reed de
Gouda-dienst en de 10 deed meestal het reservewerk, en zo hier en daar maakte
hij een reisje met schoolkinderen. Dit was eigenlijk de eerste touringcar na de
oorlog. De Scoutcars hadden een uitstekende 'Hercules'-motor, opgehangen in
een slecht verend 'White'-chassis. Ze rammelden dat het een lieve lust was, maar
het bedrijf was er goed mee gebaat. De 5 werd later afgevoerd naar Koopmans in
Rotterdam, de 6 en de 8 gingen naar B.F. van der Meer in Pijnacker, terwijl de 10
als laatste vertrok, en wel naar Hoogenboezem in Lekkerkerk.
White Scout no. 5 in dienst op Nieuwerkerk-Rotterdam via de 's-Gravenweg.
De bus, met chauffeur Wim Kleiman achter het stuur, is zojuist de 'Scheve Overweg'
gepasseerd op weg naar Rotterdam, ±1947. Foto: via C.J. de Koning