19 In 1954 stond ook alweer een nieuwe serie van vier diesels in de garage: de 41, 42, 43 en 44, die in 1955 gingen rijden op de tour en op de dienst. In de zomer van 1955 kwamen er weer twee wagens bij. Dit waren de 45 en de 46, twee sierlijke wagens, met dezelfde lijn als de voorgaande serie, maar met de nooduitgang aan de zijkant, wat eerlijk gezegd mooier is dan een deur in het midden. Door hun kleiner aantal zitplaatsen zijn het met recht een paar parade- paardjes. Maar... om met de bussen door te gaan - en er wordt over niets anders gesproken dan over bussen... - in het tourseizoen van 1954 deden weer vier nieuwe bussen hun intree, namelijk twee series van twee, de 37 en 38, en de 39 en 40. De 37 en de 38 zijn enigszins exclusieve wagens, men noemt ze wel eens de Olieboten ofwel de 'Esso-I' en de 'Esso II', maar dat is overdreven. Tenslotte zijn het tou ringcars en die mogen wel wat groter zijn, maar of het ook economische dienst wagens zouden zijn valt te betwijfelen. Door het grotere aantal zitplaatsen zouden ze in de spitsuren wel makkelijk zijn, maar een reservewagen kunnen ze waarschijnlijk toch niet uitsparen, en dan is de hogere wegenbelasting het eigenlijk niet waard. De 39 en de 40 genoten niet lang van hun tourbestaan, want in december 1954 zag men ze al dagelijks over de dijk rijden. De 39 rijdt nu op Gouda en de 40 de Zevenhuizen-dienst over de 's-Gravenweg. Bij het noemen van de wagens is op te merken dat er steeds doorgenummerd is en dat opengevallen nummers tegenwoordig niet meer opnieuw gebruikt worden. Bijna alle bedrijven doen dit, uitgezonderd de Fa. W.C. Tensen in Soest, en het biedt grote voordelen. Wanneer alle voorgaande nummers bestaan hebben is het alleszins redelijk dat er doorgenummerd wordt en het is tenslotte ook een beter gezicht voor het publiek. Bovendien sticht het geen verwarring, want spreekt men over een bepaalde wa gen, dan weet men dadelijk welke bedoeld wordt. Zo is het bijvoorbeeld al moei lijk wanneer men over de 8 spreekt, want sedert 1940 zijn er drie geweest. De 34 dient het bedrijf ook nog steeds. Uit de serie van drie heeft hij het minste gelopen. Thans werkt hij als groepsvervoerder en bij grote drukte rijdt hij wel eens op Gouda als reservewagen. Eigenlijk is het zonde dat deze wagen voor dit werk gebruikt moet worden, maar ja, tenslotte is het zijn tijd. Er zijn eenvoudig geen slechtere wagens om dit te doen en bij Van Gog rijdt iedereen comfortabel, of men nu een grote buitenlandse reis maakt of dagelijks naar het werk gaat, het is alles hetzelfde. Het 'stiefkind' van alle lijnen, de Oud-Verlaat-dienst, heeft nog altijd mooi materieel gekend, hoewel het aantal passagiers, vooral in de zomer maanden, niet groot is. Wat werk betreft zou men hem het beste kunnen vergelijken met de vroegere 7; ook rijdt de heer Wim van Gog er vaak mee, zodat er in dit opzicht eveneens al een vergelijking te trekken is.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2006 | | pagina 21