28
Bestek
Van 23 Grasmaand april) 1810 dateert, zoals buitenop staat, het 'Bestek van
de Reparatie van de Gereformeerde Kerk op Nieuwerkerk op d'IJssei'. Het werd op
28 Grasmaand 1810 aanbesteed aan de in Nieuwerkerk woonachtige meester-
timmerlieden Nicolaas van Beusekom en Gerrit Keij 'in Comp.'&n getekend door
kerkmeesters, gecommitteerden, timmerlieden en hun borgen Dirk Uitbeyerse en
Klaas Stolker. Het gezegelde bestek, waarvan de bijbehorende tekening al medio
1975 ontbrak, kent binnenin als nader onderwerp het maken van een nieuw koor,
het vernieuwen van het leien dak met beplanking, van alle ramen en verdere re
paraties. Van de vele Generale Conditiën is vermeldenswaard dat de aannemer op
10 Bloeimaand mei) moest beginnen met 'het afbreeken der kerk' en dat hij
onafgebroken door moest gaan, zodat 1 Herfstmaand september) 1810 'onver
hinderd in de kerk kan worden gepredikt', en vóór 15 Wijnmaand oktober)
1810 moet al het werk zijn opgeleverd.
De Speciale Conditiën melden veel. Nadat alle banken en stoelen uit de kerk zijn
opgeruimd, het lood van de nokken en hoekkepers hoekribben) is gehaald en
de goten zijn uit- of afgenomen, moeten alle leien, planken en muurgoten worden
afgebroken, en 'voorts het gehele agtereinde der kerk tot aan het vijfde bint toe',
alsmede de zuidmuur tot aan de 2e bint toe tot zes duim onder het maaiveld.
Uiteraard moeten onder de kapbinten dan de nodige 'stutten, schoren en zwiepin
gen' worden gesteld. Volgens de tekening moeten er vervolgens 26 grenen of
vuren palen worden geheid van 36 voeten lang, zwaar 8 a 10 duim en dat met
een heiblok van minimaal 500 pond, getrokken door minimaal 25 weerbare man
nen. De palen moeten worden geslagen tot 1 voet onder het zomerpeil van de
Essepolder. De voet van de nieuwe koorafsluiting wordt onder het maaiveld met
oude steen trapezegewijs gemetseld. Verder moeten aan de muren van het schip
worden verwerkt 'nieuwe door besteederen te leveren ijsse/steen ter zwaarte van
en met gelijke snijdingen en verminderingen ais de oude nevenstaande muuren
en contra forts zijn verwerkt'.
1809: reparaties hoognodig
Het oudste archiefstuk inzake de ingreep van 1810 is het extract uit het Verbaal
van de landdrost van het Departement Maasland van 1 Wintermaand decem
ber) 1809 (in marge: 's konings dienst no 13). Kerkmeesters krijgen autorisatie
voor de hoognodige reparaties aan de kerk, 'vertrouwende de Land-Drost, dat het
een en ander de meeste spaarzaamheid, en de minst bezwarende bedingen res
pectievelijk in 't oog gehouden worden'. Ook moet het gemeentebestuur er be
hoorlijk in worden gekend.
Op 20 Wintermaand 1809 stellen kerkmeesters aan gecommitteerden voor om
deze keer de manslidmaten niet op de laatste zondag van het jaar op te roepen
tot verkiezingen in verband met aftreden. Het tegenwoordige kerkbestuur dient 'te
continueeren tot dat de reparatie van de Kerk zal zijn afgelopen'. Zij zijn geautori
seerd door de landdrost tot reparatie en geldlening terzake en zij zullen zich per
soonlijk moeten verantwoorden. Een de zondag daarop aan de gemeente voor te
lezen bekendmaking wordt uitgeschreven.