4
De tarieven dateren van kort na de oorlog, en wanneer men nagaat hoeveel loon-
rondes en diverse prijsverhogingen er de laatste jaren geweest zijn, dan mogen
we toch wel zeggen, dat een aanzienlijke verhoging alleszins gerechtvaardigd zou
zijn. Zo is in de aanschaffingsprijs van een autobus ook wel 'enige' verandering
gekomen. In 1946 lag de prijs tussen ƒ25.000 en ƒ30.000 en thans ligt die rond
de ƒ60.000. De tarieven van de Nederlandse Spoorwegen worden echter steeds
maar verhoogd en zo komt het dat een rit met de bus van Gouda naar Rotterdam
ƒ0,65 goedkoper is.
Daarom wordt van de bus steeds meer gebruik gemaakt, en dit is vooral in de
vacantietijd goed merkbaar, want voor een gezin uit Gouda dat een dagje naar
Rotterdam trekt, betekent dit een aanzienlijke besparing en in de bus kan men
zitten, wat men van een trein niet altijd zeggen kan.
De huidige frequentie van de vertrektijden Gouda-Rotterdam dateert van 1 de
cember 1947. Voordien was het een uurdienst, hetgeen bijna de gehele oorlog het
geval is geweest. Vóór de oorlog was het ook een halfuurdienst, maar de bezetter
maakte hier rap een einde aan. In de meest benarde tijden was het op de dag
een anderhalfuur-dienst, maar dit is niet lang het geval geweest.
In de oorlog, tot aan 'dolle dinsdag 1944' heeft het bedrijf vrij rustig gedraaid,
voor zover men dan nog van 'rustig' spreken kon.
Van materieel en personeel is het uiterste gevergd, maar het is gelukt. De
benzineschaarste noopte vanzelfsprekend tot het overgaan op houtgas. De eerste
wagen die van een dergelijk apparaat werd voorzien was de bekende 'ouwe 3',
zoals die in de chauffeursmond werd genoemd. Deze wagen was een 'White', en
hij onderhield de dienst Rotterdam-Zevenhuizen via Nieuwerkerk.
Deze dienst heeft echter in de oorlog niet lang mogen bestaan, want rap werd
hieraan van overheidswege op 15 mei 1942 een einde gemaakt. In den vervolge
mocht de dienst nog maar gereden worden tot Nieuwerkerk, halte Pinkse op de
driesprong 's-Gravenweg-Kerklaan. De 3 kon toen na iedere reis uit Rotterdam
een uur op genoemde halte wachten.
De dienst op Gouda werd onderhouden met de Volvo's 9 en 16, die ook inmiddels
voorzien waren van houtgas, maar later zijn deze wagens in de garage gezet,
zonder wielen en met een defecte versnellingsbak, om aan de roofzucht van de
bezetter te kunnen ontkomen.
Alle rijdende bussen zijn in de oorlog voorzien geweest van een Imbert-
houtgasgenerator. Bij de 16 was de installatie aan de carrosserie vast gebouwd,
maar de overige hadden een z.g. gaskarretje. De 9 had aanvankelijk ook een
vaste installatie, merk 'Ostmark', die gestookt werd met antraciet, maar later is
het toch ook een Imbert-gaskar geworden.
Toen de 9 en de 16 op stal gezet waren, werd de Goudadienst onderhouden met
de Volvo 5 en De Dion Bouton 23. Deze werkpaarden hebben gezwoegd tot sep
tember 1944 en dit is hun ondergang geworden, want de Binnenlandse Strijd
krachten hebben deze wagens gevorderd, evenals 'het kleine achtje', waarop
verderop wordt teruggekomen.