[30.] Noten 51 Ik ondergetekende Deklareren Dat bij mijn op den 17 September 1787 door het plunderen en uijt- slaan van Glaase, Spiegels, Porcelijn, en Eenige Winkelwaaren, En kleederen, aan Schade hebben 280:-:- En den 20e dito Door De Husaaren Gerooft, uijt de Winkel, en verder uijt het Huijs, nog aan Schaaden hebben Gekreegen Een Somma van 3700:-:- Te Saamen 3980:-:- Welke alles Naaukeurig hebben Nagegaan Bereijd zijnde Het Selfde Des Gerequi- reerd werdende met Solemneele Eede Te Bevestigen. Actum Gouda den 15 Januari] 1788 C. Linkers 1 De Lange van Wijngaarden vergist zich in de datum. Weliswaar begonnen de onlusten al op zondag 16 september 1787, maar de plundering zelf vond plaats in de namiddag en avond van maandag 17 september 1787. 2 Blijkbaar bestond er volgens De Lange een vooraf door de orangisten opgestelde lijst van te plunderen huizen. Bewijs voor het bestaan van een dergelijke lijst viel in andere bronnen niet te vinden. Het is aannemelijk dat er zo'n lijst was, zo niet op papier, dan in ieder geval toch in de hoofden van de orangistische voormannen van de Goudse Oranjesociëteit (de Opregte Vaderiandsche Sociëteit) die de plundering leidden. 3 Magistraat. Tot dit stedelijke regeringscollege behoorden schout, schepenen (7) en bur gemeesters (4). In Gouda was het baljuwschap met het schoutsambt gecombineerd tot één functie. In september 1787 werd de functie bekleed door de patriot mr. Jan Couperus. Ver derop in het verslag wordt hij nog enige malen genoemd. 4 In september 1787 was mr. Alexander Hendrik Metelerkamp president (voorzitter) van de schepenbank. 5 De aanhouding van prinses Wilhelmina op 28 juni 1787 werd in eerste instantie verricht door drie leden van het Goudse vrijkorps: sergeant Adam Schouten, kapitein Cornells van Leeuwen en luitenant Jacques Brotier. 6 De Patriottische Sociëteit vergaderde in het Koffiehuis aan de Markt, op de hoek van de Kerksteeg. 7 Het is niet geheel duidelijk wat De Lange bedoelt. Meest waarschijnlijk is dat het samen gestroomde volk in eerste instantie wat opgeschoten jongens het vuile werk liet opknappen, en via het roepen van dit soort teksten het wilde doen laten voorkomen of het de patriotten zelfwaren die de vernielingen aanrichtten. 8 Bedoeld wordt hier de stedehouder of onderschout. In september 1787 was dat Jacob Melchior van Hoorn. Evenals de baljuw en schout mr. Jan Couperus was Van Hoorn lid van de Patriottische Sociëteit. 9 Bedoeld is hier het water van de Haven, waaraan het huis van De Lange van Wijngaarden stond. 10 Te lezen als "waardepapieren". Overigens vond deze vlucht per schuit niet "een paar da gen van te voren" plaats, maar slechts één dag eerder, op zondag 16 september 1787. 11 De Nederlandse naam is Gerrit Hendrik Fortuin, een van de voornaamste leiders van de plunderaars.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2006 | | pagina 17