En inmiddels wel bekend:
60
Van vroomheid getuigen de volgende avysen, Lysbet Ketels dicht:
E/ck treckt met avys
hyerom 't aersche goet.
Luttel denckt men om den prys
die de sye/e voet.
Zij kan zich kennelijk maar één lot permitteren en betaalt twee stuivers.
Bijna wel zeker was er van deze loterij ook een gedrukte lijst met prijzen, die be
gon met genoemde tekst. De meeste loten worden in Gouda verkocht, maar de
gevoerde propaganda blijkt eveneens effectief, loters komen niet alleen uit de di
recte omgeving zoals Lekkerkerk, Moordrecht, Bodegraven, Berkenwoude en Ou-
dewater, maar ook uit Leiden, Delft, Haarlem, Amsterdam, 's-Hertogenbosch,
Gent, Leuven, Mechelen en Antwerpen. Jong en oud, arm en rijk, burgers en
geestelijken, mannen en vrouwen, allen hebben hun eigen inbreng, er spreekt
zowel humor als devotie uit.
Die nyet en wil arbeyden in de wyngaert ons Heeren,
die sa! daer d'ewige blijdschap voir ontberen.
Trijn Dircx [tegen]over die Margrieten (aan de Spieringstraat) twee loten.
De oproep van de kerkmeesters krijgt duidelijk respons in het volgende gedicht:
Veel eer souden pluymen syncken
Ende die vischen verdryncken
Ende molenstenen driven
Al eer S. Janskerck ongetimmert soude b/iven.
Het is afkomstig van 'ses kinderen in de Peperstraat', die maar liefst 60 loten ko
pen voor een bedrag van drie gulden en vier stuivers.
Geestelijken worden met milde spot op de hak genomen:
Pastoor van S/upick wilt het wel onthouwen,
hadt hij 't grote lot, hy sou we! een jong wijff houwen (huwen)
Goudt, silver, paerien fijn,
wat sal 't ten jonxten dagen sijn?
De claviger (conciërge van 't Grote School, één lot.
Een visscherkater, een bagijnenpater,
een mo/enaershaen,
ais die drie van de honger vergaen
soe sa! die wereit nyet langer staen.