61
Adriaantje hoopt dat de omroeper bij het lezen van haar avys geen slaap krijgt:
Leser en hebt geen vaeck
Het is voor Ariaentgen In de Craeck.
Iedereen heeft natuurlijk liefst 'het grote lot':
Cornells Jacobsz in die Cuperstraet
Had hy 't grote tot, t'en waer nyet quaet
Neel Jans denkt aan een lijfrente:
Neei Pieter Jansz, pastoors wyff(ü& huishoudster)
Hadt sy 't grote lot, sy soudt laten rusten op haer iijff.
En Clements Janszoon vraagt of hij goed op wil letten als zijn avys aan de beurt is:
Rouper, in u brieffken syet,
Sa! 't wat syn of nyet.
Dat het leiden van een vrolijk leventje veel geld kost bewijst dit gedichtje:
Die up hoge paerden wil ryden
Slapen aen jonge meyssens syden
Ende dryncken den wijn die claer is
Wat gebreect hem dan een boers (beurs) die we! swaer is?
Beschouwend zijn de volgende twee rijmpjes:
Wat is die schoenheyt, als compt die ouderdom,
Als compt die doodt, wat baet dan ryckdom?
Marrigje wil graag dat haar prijs met muziek bij haar thuis wordt aangekondigd:
Marrigen Gerrits op te Gouwe in 't Ka/ckhuys,
crychtsy 'tgrote lot, soe berigt 't haer metpyp (fluit)
ende trommel thuys
Annegin 't voge/wyff op den Langen Thyent wech
Had sy 't grote lot, sy sa! 't nyet wysen wech
Griet Henricx die wolle nayster op die turffmart doet vragen
Wat sy van die loterie sa! thuys dragen
AeffZaers, provenierster totte Agnieten*
Crychtzy 't grote loth, sy sullen da er off genieten
(*vrouw die wel in het Agnietenklooster woont, maar niet als geestelijke zuster)