In de Statenvertaling luidt de tekst: 64 seyt die Heere. Ghy hebt gesien nae meer en de syet het is min geworden ende ghy hebt in huys gedragen ende ick heb 't uutgeblasen. Om wat saecke seyt die Heere der heerscharen, want myn huys is verwoest, ende ghy haest u een ygelicke tot synen huyse. Daerom syn die hemelen over u heden verboden, dat sy geenen douw geven en souden ende die aerde is verboden dat sy haer groysel (groeisel) nyet geven en soude, ende ick heb die droochte op d'aerde geropen (geroepen) ende up die bergen ende up die taruwe ende up den wyn, ende up die olie, ende al dat die aerde voertbrengt ende up die menschen ende up die beesten ende up alle den arbeyt der handen. 2. Alzo spreekt de Heere der heerscharen, zeggende: Dit volk zegt: De tijd is niet gekomen. De tijd, dat des Heeren huis gebouwd worde. 3. En het woord des Heeren geschiedde door de dienst van de profeet Haggai, zeggende: 4. Is het voor ulieden wel de tijd, dat gij woont in uw gewelfde huizen, en zal dit huis woest zijn? 5. Nu dan, alzo zegt de Heere der heerscharen: Stelt uw hart op uw wegen. 6. Gij zaait veel, en gij brengt weinig in; gij eet, maar niet tot verzadiging; gij drinkt, maar niet tot dronken worden toe; gij kleedt u, maar niet tot uw verwar ming, en wie loon ontvangt, die ontvangt dat loon in een doorgeboorde buidel. 7. Alzo zegt de Heere der heerscharen: Stelt uw hart op uw wegen. 8. Klimt op het gebergte, en brengt hout aan, en bouwt dit huis, en ik zal een welgevallen daaraan hebben, en verheerlijkt worden, zegt de Heere. 9. Gij ziet om naar veel, maar ziet, gij bekomt weinig; en als gij het in huis ge bracht hebt, zo blaas ik daarin. Waarom dat? Spreekt de Heere der heerscharen; om Mijns huizes wil, hetwelk woest is, en dat gij loopt elk voor zijn eigen huis. 10. Daarom onthouden zich de hemelen over u, dat er geen dauw is, en het land onthoudt u zijn vruchten. 11. Want Ik heb een droogte geroepen over het land, en over de bergen, en over het koren, en over de most, en over de olie, en over hetgeen de aardbodem zou voortbrengen; ook over de mensen, en over de beesten, en over alle arbeid der handen. Geraadpleegde bronnen: GJ. Vaandrager, Loterijen en g/asschenkingen. Fundraising en sponsoring bij de herbouw van de Sint-Janskerk te Gouda na de brand van 1552. In de stad van die Goude, Delft (1992) CJ. de Lange van Wijngaerden, Geschiedenis en beschrijving der Stad van der Goude. Deel III, bewerkt en vermeerderd door J.N. Scheltema. Gouda (1879)

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2006 | | pagina 30