66
Tot slot het AD Groene Hart (Gouda) van 16 juni 2006: "Rijkswaterstaat gaat de
monumentale Cosijnbrug in Oudewater nog dit jaar helemaal opknappen. Zowel
de brug zelf als de landhoofden ondergaan voor enkele tonnen euro's een renova
tie. Daarvoor wordt de hele brug eruit gehaald. Als Rijkswaterstaat de klus
geklaard heeft, zal de brug worden overgedragen aan de gemeente Oudewater."
Literatuur
Bregje de Wit, Op hoop van zaken. De industrialisatie van Gouda 1813-1913,
Gouda 2004
Het bedrijf dat deze brug maakte werd in 1853 opgericht op de Vest in Gouda,
door timmerman, smid en handelaar Cornelis Cosijn en een Amsterdamse ingeni
eur, Frans Pieter Robbé. De samenwerking tussen beiden werd wegens onenig
heid al in 1855 verbroken, waarna het bedrijf werd voortgezet door C. en A.C. Co
sijn. Er werkten direct al 24 mensen. In aanvang heette het een 'ijzergieterij an
nex reparatie-atelier', maar na korte tijd begon Cosijn stoommachines te leveren
aan Goudse ondernemers die voorzichtig begonnen te moderniseren. Zo hebben
waarschijnlijk alle Goudse blekerijen die mechaniseerden hun stoommachine bij
Cosijn besteld. Cosijn vulde dan ook een 'gat in de markt'. De techniek van de
stoommachine was wel zó ver ontwikkeld, dat deze in diverse industrieën toepas
baar was, maar vaak was levering en reparatie een probleem, omdat niet iedere
stad beschikte over daartoe deskundige mensen en bedrijven. Grote fabrieken,
zoals de Goudse Stearine Kaarsenfabriek, bestelden machines in het buitenland,
en die moesten ook vaak door buitenlandse technici worden opgesteld en gerepa
reerd. Voor een klein Gouds bedrijf - en het gemiddelde Goudse bedrijf was maar
klein - was dat veel te omslachtig en te duur. Overal waren gelukkig wel metaal
bewerkers als Cosijn die zich door de uitdaging van de stoommachine gingen ver
diepen in de nieuwe techniek. Zij moesten zich die vooral in de praktijk eigen ma
ken - opleidingen hiervoor bestonden nog niet.
Cosijn zelf nam in 1859 een stoommachine in gebruik voor het aandrijven van de
draaibanken, boormachines enz. Het waren jaren van voorspoed voor het bedrijf,
dat steeds werd uitgebreid en steeds meer personeel in dienst kon nemen. In
1865 waren er ruim 40 mensen werkzaam en noemde C. Cosijn zich 'fabrikant van
stoom- en andere werktuigen'. In dat jaar liet hij zelfs vóór zijn fabriek aan de
Vest een dwarshelling aanleggen om kleine stoomboten te kunnen ophalen! De
opdracht voor het maken van de brug in Oudewater is er dus ongetwijfeld één
tussen zeer vele van diverse aard geweest. Zo leverde Cosijn in 1873 voor de be
maling van twee polders het stoomgemaal, maar een andere keer ook plantsoen-
banken aan de gemeente Gouda.
In 1878 verkocht C. Cosijn de hele fabriek aan zijn zoon Hendrik, die werktuig
kundige was. Eind 1883 ging het bedrijf over in een NV, 'De Goudsche Machinefa
briek', met als directeur Hendrik Enno van Gelder. Na nog enkele jaren van bloei
ging de fabriek echter zó achteruit, dat in 1893 tot liquidatie moest worden over
gegaan. Gelukkig rest ons nog de Oudewaterse brug, die zeer terecht een be
schermde status heeft.