39
Men opperde bezwaar tegen hem. De president-schepen,4 die niet wilde geloven
dat men plannen had om te plunderen, terwijl de baljuw ervan overtuigd was,
wilde dat hij wettige bewijzen leverde. Toen, inziende dat de meerderheid van de
magistraat het inderdaad niet eens was met het gepeupel, althans dat men de
rust niet wilde of durfde bewaren, dwong hij Brotier om 11 uur met de schuit naar
Amsterdam te vertrekken, zeer vrezend voor zijn persoon, omdat men immers
wist dat men het op hem gemunt had, daar hij de prinses had aangehouden.5
Veel patriotten wilden de komst van de Pruisen niet afwachten. Zij verlieten de
stad en nog aanzienlijk meer deden dat in de middag. De orangisten, zeer laf, die
zagen dat zij geen tegenstand meer te vrezen hadden, begonnen de patriotten te
beledigen en zelfs onpartijdige en fatsoenlijke mensen.
Een zekere Maarten van Klaveren, knecht van schipper Jongkind uit Middelburg,
speldde zichzelf de medaille op de borst met het portret van de Prins van Oranje,
die hij had verdiend met het plunderen van deze stad.
Het garnizoen in Goejanverwellesluis, dat tot een dertigtal mannen was terugge
bracht, nadat de burgerij van Schoonhoven zich had teruggetrokken vóór de bin
nenkomst van de Pruisen in die stad, wachtte tot het middaguur op militaire ver
sterking uit Woerden, toen aan de andere kant van de vesting de Pruisische huza
ren al te herkennen waren. Het was op dat moment dat luitenant Van Genderen
het besluit nam zich terug te trekken onder aan de dijk te Gouda, om zich in vei
ligheid te brengen voor de geweerschoten, die van tijd tot tijd van de andere kant
van de rivier de stad binnenkwamen.
Eén van die artilleristen, die naar huis wilde gaan met zijn geladen geweer, kwam
een bende vurige orangisten tegen. Onmiddellijk werd hij omsingeld en uitge
jouwd, een boer greep zijn geweer achter de bajonet om hem die te ontnemen,
maar daar hij zich verweerde en niet toegaf, drong een kogel in de buik van de
boer, die, bij gebrek aan spoedige hulp, kort erna stierf. Nadat hij zich een weg
had gebaand en zijn geweer weer had geladen vluchtte hij naar de Vaderlandsche
Sociëteit,6 in de hoop daar mensen of hulp te vinden.
Het tumult dat deze gebeurtenis had veroorzaakt werkte in hun voordeel, en zó ge
sterkt wilden die orangisten trachten wraak te nemen. Zij omsingelden de Sociëteit,
waar, jammer genoeg, niemand meer te vinden was dan de waardin, en zij wilden
het huis doorzoeken. Zij drongen de Compagniezaal binnen en durfden nog niet
tot vernielingen over te gaan.
De vrees voor de gevolgen deed hen jongens aanmoedigen om de ruiten in te
slaan en om te schreeuwen: "Kijk, hoe de patriotten, die daar binnen zijn, ze zeif
inslaan!" De baljuw, die deze wanordelijkheden zag vanuit het stadhuis, begaf
zich met zijn luitenant8 in de menigte, na tegen de president-schepen opgemerkt
te hebben: "Daar zijn de wettige bewijzen.Hij ontdekte de artillerist, greep hem
beet en bracht hem in veiligheid in de gevangenis. Later heeft hij zijn proces ge
kregen, maar bij gebrek aan bewijs voor zijn slechte bedoeling en omdat men er
van overtuigd was dat het zelfverdediging was, werd hij, na drie jaar in de gevan
genis gezeten te hebben, onschuldig verklaard, een beschamende zaak voor de
mensheid en verschrikkelijk in dit land, vanwaar vaak de grootste misdadigers
ontsnappen omdat de rechterlijke macht zich lafhartig probeert te verschuilen ach
ter de vorm en de nauwgezette onderzoekingen van de getuigen.