42
Zodra de patriotten aankwamen, ontwapende men hen, en men wilde niet meer
gehoorzamen aan de bevelen van de officieren, die patriotten waren, men bespot
te ze zelfs door hen bloot te stellen aan de woede van hun plunder-kameraden.
Zodoende steunde de gewapende burgerij19 de plundering.
Burgemeester Van Eijck (a) en schepen Metelerkamp (toen zij veel te laat inzagen,
dat zij, na het gepeupel hun gang te hebben laten gaan, het niet meer, zoals an
ders, in bedwang konden houden, zoals dat altijd gaat) begaven zich naar de
Markt en namen de leiding over enige gewapende burgers, om de bendes te ver
spreiden en de reeds geplunderde huizen te redden voor nog grotere vernieling,
hun herinnerend aan hun burgereed, maar alles was tevergeefs. Toen zij naar het
huis van de commandant van het vrijkorps gingen om het af te sluiten en er een
wacht voor te zetten, sloegen de lieden aan het einde van de stoet met hun wa
pens de ruiten in van de huizen van de patriotten waar zij langs kwamen. Zo was
alle orde en elk respect verloren gegaan, en de bewaking zelf stal en maakte
kapot wat er nog was.
[In de marge staat hierbij geschreven:]
(a). Hij20 heeft het huis van kapitein Van Leeuwen van een nog grotere vernieling
gered, en beledigingen en slechte behandeling voorkomen.
Dit schouwspel duurde de hele nacht, die men doorbracht met orgiën en drank
tot aan de volgende morgen. Terwijl men plunderde verspreidde het gerucht
zich dat de commandant van het vrijkorps onderweg was om met het Vliegend
Leger de patriotten te hulp te komen. Aanstonds zag men de schrik op de ge
zichten van de plunderaars en hun leiders, sommigen begaven zich gewapend
naar de Rotterdamse Poort, waar men het opwachtte om er zekerheid over te
hebben. Maar hoewel er niets gebeurde, had het toch de woede van de benden
zeer verminderd.
Vele van de meubelen en het zilverwerk van de president-burgemeester21 waren
in de haven of in de gracht geworpen. Sommige mensen, die een relatie met
hem hadden, vroegen permissie om zoveel mogelijk uit het water te halen, zoals
andere burgers ook deden, maar hij dacht er goed aan te doen dit te weigeren.
Hij durfde dit niet toe te staan vanwege de verbittering van het volk. Zodoende
bleef alles zo, tot de volgende morgen, woensdag,22 toen de Pruisen kwamen,
waarvan de huzaren zich vermaakten met alles uit het water te vissen, en te
verkopen aan de joden die hen volgden om hun buit op te kopen. Er zijn men
sen in Gouda die hebben gezien dat er twee zilveren kandelaars stonden op de
tafel van de commandant van de huzaren, Van Eben, in het logement Het Hert,23
die zij herkenden als te hebben gezien in zijn huis.24
De Pruisen kwamen aan om vijf uur in de namiddag, zonder dat men voor in
kwartiering had gezorgd voor mannen en paarden, 1.500 huzaren, jagers, en
een bataljon infanterie sterk, in plaats van de vijftig of honderd huzaren die uit
naam van het stadsbestuur waren gevraagd door de heren schepen Decker en
de secretaris Van der Burch aan de Pruisische commandant om de plunderingen
te stoppen.