82
Dat was geen geringe beschuldiging, gezien het feit dat het anti-patriotse Declara
toir door of vanwege diezelfde stadhouder pas twee weken daarvoor, op 26 mei
1787, was gepubliceerd.
Dan volgt een formele verdediging van het recht om bijeenkomsten te houden en
daar vrij te praten over de toestand van het land. Maar, zo werd er direct aan toe
gevoegd, dat diende dan wel op een beschaafde en bedaarde wijze te gebeuren. De
vergaderingen van de Oranjesociëteit werden echter, gelet op het type deelnemers
(men beschreef die als afkomstig uit de geringste classis van Burgers) en op de in
houd van het besprokene, als zeer gevaarlijk bestempeld. Het lagere volk was, vol
gens de rapporteurs, voor verleiding en omkoping vatbaar, en door den drank en
andere ongeregeldheden verhit, zig hebben op eene indirecte wijze laten overhalen,
om in diergelijke plans of landverdervende bedoelingen door haare ondertekeningen
deel te nemen. De besproken ideeën kwamen erop neer dat men eene totaaie ver
nietiging van de burgerlijke vrijheid (lees: herstel van Oranje) nastreefde.
Kortom, de activiteiten van de Oranjesociëteit werden zonder meer gevaarlijk ge
acht voor het welzijn van de burgerij. De opstellers van het rapport vreesden name
lijk voor publiek geweld aan huizen en personen, uitgevoerd onder leiding van de
commissarissen van de sociëteit.
Het derde deel van het rapport bevatte tot slot enige voorstellen hoe de proble
matiek van een niet meer betrouwbare schutterij op te lossen. Immers, men was
van plan alles te ondernemen om de pogingen van de Oranjesociëteit om te komen
tot een omwenteling (door middel van rellen) te dwarsbomen en de burgers te
beschermen tegen geweld. Daarbij was het van het allergrootste belang te kunnen
rekenen op de schutterij.
Wat de krijgsraad zorgen baarde was de onbetrouwbaarheid van die schutterij. Vele
gewone schutters waren namelijk orangistisch gezind. Dit bleek onder andere uit
het feit dat vele gewone schutters het rekest van de Oranjesociëteit van 24 april
hadden ondertekend. Ze waren hierover begin mei door de krijgsraad gekapitteld,
waarna verontschuldigingen werden aangeboden. Maar de toon was gezet. De
meest betrouwbare officieren waren huiverig zich bij alarm aan het hoofd van hun
compagnie te stellen. Het zou namelijk wel eens zo kunnen zijn dat zo'n compagnie
in meerderheid bestond uit orangisten. Ook zouden deze gewapende schutters zich
tot een apart korps kunnen formeren, los van de krijgsraad. Daarnaast bestond het
vermoeden dat wèl betrouwbare schutters bij alarm niet zouden komen opdagen en
liever de boete voor het verzuim betaalden. Dit voorbeeld zou bovendien gevolgd
kunnen worden door de schutters die we als 'neutraal' zouden kunnen bestempelen.
De situatie zou dan onbeheersbaar worden.13 Hoe deze bedreigingen het hoofd te
bieden? Immers, de krijgsraad was bij eed verbonden om de rechten en voorrech
ten van de burgerij te handhaven en te beschermen.
Het rapport besloot met de aanbeveling aan de magistraat om direct een commissie
te vormen uit leden van de magistraat en de krijgsraad, die met oplossingen zou
moeten komen.
13 Van Hattum, Patriotten te Gouda, 55