Men moest van twee kwaden het minst slechte kiezen, waarbij hij opmerkte dat die meest betrouwbare schutters tevens de best geoefende waren. Hij schetste dat ze, in magt en aanzien ver superieur zijnde, boven het ander, gewisselijk in zodanig geval de overhand zoude hebben. De kolonel dacht hier dus in feite na (en zei dat ook!) over hoe de militaire krachtsverhoudingen lagen, als te Gouda de zaaken tot zulk eene jammerlijke hoogte zouden kunnen uitbarsten, dat de toneeien van eenen alles verwoestende burgeroorlog in onzen eigen boezem vertoond wierden. Wat opvalt is dat kolonel Blauw met geen woord rept over de vraag of het verbie den van de bijeenkomsten van de Oranjesociëteit (met wortel en tak uitroeijeri) wel oirbaar was; blijkbaar vond hij dat vanuit zijn perspectief - hoe te werken aan een betrouwbare schutterij - niet van belang. Het pleitte voor de magistraat dat die, zo als reeds verteld, met dit aspect wel rekening hield, gezien de inhoud van het acht ste besluit. Tot slot: tussen de regels door valt iets te lezen over de maatschappelijke achter grond van de twee schuttersgroepen. Onder de noemer 'betrouwbare schutters' (bedoeld zijn: de patriotten) komen we steeds kwalificaties tegen als: het meest geoefend, militair superieur, maar ook: de meest aanzienlijke burgers, zonder wie de stad haar welvaart zou verliezen. Onder de noemer 'onbetrouwbare schutters' (bedoeld zijn: de orangisten) vallen eigenlijk alleen maar negatieve kwalificaties te beluisteren: geringste klasse, onvermogenden en dergelijke. De rekestenstroom stopt; einde van de papieren strijd (13 juni1787) Het kan soms verhelderend zijn te bezien wat er niet, of niet meer, gebeurde. Vanaf 1783 was het indienen van rekesten of verzoekschriften door beide kampen veel vuldig als een politiek strijdmiddel aangewend om daarmee de eigen standpunten naar voren te brengen, een verzoek in te dienen of, het meest radicaal, om een be sluit af te dwingen. Samenvattend: we hebben al gezien dat het rapport van de krijgsraadcommissie van 7 juni van het streven naar respectabiliteit en rechtschapenheid door de Oran jesociëteit weinig heel liet. Dat de krijgsraad zeer patriotsgezind was, zal hier debet aan zijn geweest, maar veel belangrijker was dat de magistraat het rapport over nam en daarmee partij koos tegen de sociëteit, zeer waarschijnlijk onder invloed van de patriotse overtuiging van de baljuw, de krijgsraad en de commissie, ge vormd uit de krijgsraad en de magistraat. Met de besluiten van 9 en 11 juni zocht de magistraat aansluiting bij de twee lichamen waarvan het militaire ondersteuning kon en mocht verwachten: (het patriotse deel van) de krijgsraad met de betrouw bare schutters, en het vrijkorps, twee duidelijke keuzes tegen de Oranjesociëteit. De meest radicale stap - de sociëteit sluiten - wenste men echter niet te zetten. Het streven van de commissarissen van de Oranjesociëteit om rechtschapen over te komen en door de magistraat als een volwaardige partij te worden geaccepteerd was hiermee mislukt.19 86 19 Ter Bogt, 'Oranjesociëteit te Gouda', 20-21

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2006 | | pagina 16