88
DE ORANGISTEN IN HET OFFENSIEF: ACTIES OP HET PLATTELAND (JULI -
BEGIN AUGUSTUS 1787)
De commissarissen van de Oranjesociëteit hebben vanaf medio juni niet meer ge
probeerd de ongunstige opvattingen omtrent hun sociëteit bij de krijgsraad en de
magistraat weg te nemen; eerder kan het tegendeel worden beweerd. Zeker na de
aanhouding van prinses Wilhelmina verhardden de partijtegenstellingen zich snel.
Dit bleek bijvoorbeeld uit een publicatie van de Staten van Holland van 4 juli 1787,
die door de magistraat van Gouda op dezelfde dag werd overgenomen en afgekon-
digd. De publicatie was bedoeld tot herstel van de algemene rust en richtte zich,
onder dreiging van strenge straffen als publieke geseling en zelfs doodstraf, tegen
de veroorzakers {kwaadwillige en onrustige Persooneri) van tweespalt, muiterij en
oproer in de steden en op het platteland van de provincie Holland.24 Verboden wer
den onder andere het aanrichten van tumultueuze bewegingen, het schreeuwen
van Oranje boven, het zingen van zogenaamde Prinse deuntjes en alle zaken die
strekten tot oneer en minachting van de Staten van Holland. Ook werd verboden
het overhalen tot het tekenen van (orangistische) rekesten.
De publicatie had, hoe geharnast de toon ervan ook mocht zijn, in ieder geval voor
Gouda en het omringende platteland nauwelijks effect, want steeds vaker veroor
zaakten de leden van de Goudse Oranjesociëteit daar, al dan niet aangevuld met
orangisten uit de omliggende plaatsen, zoals Waddinxveen en Haastrecht, na 28
juni onrust op het platteland.
Kortom, de Oranjesociëteit liet haar tot medio juni gevolgde aanpak los. Ook stopte
men met het indienen van rekesten (wellicht nam men dit ene punt van de publica
tie dus wel ter harte). Het optreden van de orangisten werd steeds driester, vooral
nadat medio augustus vast was komen te staan dat een Pruisische invasie ten
gunste van Oranje en gericht tegen Holland niet meer kon worden voorkomen. Over
dit tweede onderwerp later meer. Nu eerst verder met de acties van de orangisten
op het platteland in de maand juli 1787.
Van spontane uitbarstingen van orangistische volkswoede was overigens geen
sprake. Uit de ingeleverde onkostendeclaraties weten we dat de commissarissen en
andere kopstukken van de Oranjesociëteit in juli talrijke reizen ondernamen naar
steden en dorpen in de omgeving van Gouda, zoals Gouderak, Haastrecht, Oudewa-
ter, Krimpen aan den IJssel, Lekkerkerk, Woerden, Zoetermeer en Schoonhoven.25
Het meest talrijk waren de bezoeken van Frederik van der Hoeve aan Willem Ben-
tinck in Den Haag. Tussen eind juni en medio september reisde hij, voor zover deze
rekeningen dit aantonen, ongeveer een dozijn keer naar Den Haag, meestal ver
gezeld van een of meer andere commissarissen.26
24 SAMH, OAG, inv. nr. 319, PubHcatieboek, 130r. Tekst: Chalmot, Verzameling, deel 22, 176-
178
25 SAMH, Archief OVS, inv.nr. 12, eerste dossier (11 april 1787 - 20 februari 1788)
26 Ibidem