91
Na de breuk van begin-medio juni 1787 volgde snel - op 28 juni - de belangrijke
gebeurtenis bij uitstek voor de Goudse patriotten: de rol van het Goudse vrijkorps
bij de aanhouding van prinses Wilhelmina. Hierdoor kwam men in het brandpunt
van de internationale politiek te staan, een bekend gegeven. Minder bekend, maar
als bewijs van de toenemende radicalisering binnen de Goudse verhoudingen des te
meer tekenend, was het feit dat een aanzienlijk deel van dit Goudse vrijkorps zich
begin augustus 1787 aansloot bij het Vliegende Leger of Burgerleger.
De burgerlegers kwamen tot stand door een besluit van de provinciale vergadering
van gewapende burgerkorpsen, op 17 juli 1787 te Leiden, om twee observatie-
korpsen van gewapende burgers te vormen: één voor Zuid-Holland en één voor
Noord-Holland.
Samenvattend: Het beeld dat uit de beschrijving van deze gebeurtenissen tot begin
augustus oprijst is er een van toenemende actiebereidheid aan de kant van de
orangisten, en gradaties van paniek aan de kant van de patriotten. Het platteland
vormde een waar broeinest van orangistische agitatie en diende beter in de hand te
worden gehouden. Dit was een van de redenen waarom in juli 1787 werd besloten
tot het vormen van enige zogenaamde vliegende legertjes, die onder andere ten
doel kregen het ontwapenen van het orangistische platteland van Holland.
GOUDSE BETROKKENHEID BIJ HET BURGERLEGER: 3 AUGUSTUS - 17
SEPTEMBER 1787
Ernstiger was het gerucht dat zich bij orangistische inwoners (een zekere Arij Kool
mees werd met name genoemd) wapens zouden bevinden. Ook Waddinxveen werd in
dit verband weer genoemd. Maar onderzoek ter plaatse op 27 juli leverde niets op.34
Op gezag en bevel van de Defensiecommissie nam baljuw Jan Couperus op 4 augus
tus de leider van de plaatselijke oranjesociëteit te Waddinxveen, de geneesheer Dirk
Noteboom, in hechtenis. Via Gouda werd hij, tezamen met enige in beslaggenomen
papieren en geweren, op 11 augustus naar het Kasteel te Woerden overgebracht.35
De gematigde Nieuwe Neder/andsche Jaarboeken plaatsten overigens vraagtekens
bij deze daad. Kon een baljuw op gezag van de Defensiecommissie, dus zonder tus
senkomst van een rechter, zomaar een burger arresteren? Viel dat niet te misprijzen
bij een partij die juist streed voor herstel van de privileges? Ook kapittelden de
Jaarboeken de radicale patriotse pers, die schreef over den beruchten Nooteboom
en hem van alles wat lelijk was beschuldigde, terwijl, zo merkte men op, het weinig
passend was over iemand wiens schuld voor een rechtbank nog moest worden aan
getoond, zo te schrijven. Duidelijk bleek hieruit dat de juridische normen en waar
den in revolutietijd op de achtergrond dreigden te raken.
34 NA, Archief Defensiecommissie, Missives Coller du Val van 21 en 27 juli 1787, inv. nr. 113
35 NA, Archief Defensiecommissie, Missives Couperus, 4 en 9 aug. 1787, inv. nr. 89; NNJ, aug.
1787, 4113-4114, 4140. In het Kasteel te Woerden zetelde de Defensiecommissie.