94
Cornells Joan de Lange, commandant van het tweede bataillon
Cornells van Leeuwen, kapitein
Pieunis van Geelen, luitenant
Eliseus Linkers, luitenant
J.A. van Alphen, luitenant artillerie (dit bewijst dat men inderdaad
geschut meevoerde.)
Hij besluit met de opmerking dat de manschappen geregeld werden afgelost; dit
werd onderling geregeld en ging in delen. Naar het mij voorkomt schetst Vreede
hier een rouleersysteem. Het kan zo zijn dat het totaal aantal betrokkenen 700 of
800, of zelfs 1200, is geweest, maar dat de effectieve sterkte rond de 300 man lag.
In het eerste geval - dus 700 of 800 - is de Goudse bijdrage al behoorlijk te noe
men: een veertiende deel van het leger. Voor een stad als Gouda is dat normaal,
afgezet tegen steden als Dordrecht, Leiden, Den Haag en Rotterdam. In het laatste
geval - 270, 300 - is die bijdrage echter indrukwekkend, want dat zou het aandeel
van Gouda op een vijfde of een zesde van het geheel brengen.
Overigens blijkt uit de aantekening van Vreede dat het Burgerleger over vier stuk
ken geschut kon beschikken. We weten dat het Goudse detachement twee stukken
geschut meevoerde, met andere woorden, de artillerie van het Burgerleger kwam
voor de helft uit Gouda.
Er is gelukkig nog een andere bron om het getalsmatige Goudse aandeel te kunnen
becijferen. Er bestaat namelijk wel een lijst van de officieren van het Burgerleger.49
Uit Gouda kwamen:
De commandant Mappa niet meegerekend, staan er op de lijst in totaal 34 officieren
vermeld. Van die 34 waren er vier beroepsofficieren van een detachement Gelderse
lichte cavalerie, dragonders, onder aanvoering van kapitein Hasebroek, twee luite
nants en een adjudant. Dit detachement had zich op 31 augustus bij het Burger
leger gevoegd.50 De overige 30 waren burgerofficieren, zoals de vijf leden uit
Gouda.51
Kortom, het aandeel van Gouda binnen het korps burgerofficieren was een zesde
deel. Dit aandeel van de burgerofficieren (een zesde) stemt zeer goed overeen met
de tweede schatting op basis van het aantal manschappen (een vijfde tot een zes
de). Samenvattend houd ik het er op dat de totale Goudse inbreng in het Zuid-
Hollandse Burgerleger van Mappa ongeveer een zesde deel van het geheel moet
hebben bedragen, dus inderdaad: zeer aanzienlijk.
49 NA, Familiearchief De Lange van Wijngaarden, dossier 57, inv.nr. 10 (de netversie). De lijst
is in het Frans, namen zijn hier naar de oorspronkelijke Nederlandse versie teruggebracht.
50 NA, Collecie Dumont-Pigalle, dossier 92 (Dagverhaal Burgerleger). Zie de aantekening van
31 augustus 1787.
51 Met burgerofficieren wordt hier dus bedoeld: geen beroepsofficieren. De vijf genoemde
Gouwenaars waren in het dagelijks leven resp. vroedschap en schepen, pijpmakersbaas, zil
versmid, onbekend (vader Coenraad Linkers was winkelier, Eliseus Linkers was in 1787 24
jaar oud en nog thuiswonend), klerk.