96
Hieronder komen hun acties van die dag stap voor stap aan bod, acties die aan
tonen dat ze werkten aan het realiseren van een stedelijke revolutie. In een later
stadium komen de tegenstanders aan bod; vermoedden zij iets van deze conspira
tie, en zo ja, wat wisten zij?
Delft, het Burgerleger (24 augustus 1787)
Op vrijdag 24 augustus 1787, drie dagen na de remotie te Delft, plaatste Slinger
land in zijn dagverhaal de volgende aantekening.54
Geconstituëerden van Gouda verzoeken de medewerking van deeze Commissie door
middel van het Burgerkamp, tot de remotie van eenige Raaden aldaar.
De Commissie deciareerd hier omtrent niet ongeneegen te zijn en verzoekt de Ge-
const: van Gouda de nodige Praeparaden daar toe te maaken gereed zijnde adver
tentie te doen, ten einde dus te zaamen te kunnen werken.
Jammer genoeg noemt Slingerland geen aantallen of namen, maar gelukkig is het
mogelijk beide gegevens uit andere bronnen af te leiden. Het ging dan om twee
personen, de Goudse burgergeconstitueerden Alexander Samuel Petrus Elsnerus en
Frangois Grendel.
Immers, zoals eerder vermeld had men op 6 juni 1787 zes burgergeconstitueerden
verkozen: Willem van der Wagt, Philippus Polijn, Alexander Samuel Petrus Elsnerus,
Cornelis Verzijl, Johannes van Houte en Frangois Grendel. Van hen waren Van der
Wagt en Polijn op 24 en 25 augustus te Amsterdam, bij het congres van de Hol
landse vrijkorpsen.55 Van Houte en Verzijl waren op zowel 23 als 24 augustus te
Gouda, zoals hieronder zal worden aangetoond.
Gouda, de krijgsraad (24 augustus 1787)
Op de 23e vroegen Van Houte en Verzijl namelijk aan kolonel Jacobus Blauw per
soonlijk, en op de 24e nogmaals aan de krijgsraad als geheel, om bescherming bij
de zodanige zaken die binnen de stad Gouda zouden kunnen gebeuren.56
Dit in wollige taal verpakte verzoek kon niet anders betekenen dan dat Van Houte
en Verzijl de krijgsraad - per slot van rekening had dit officieren-college de leiding
over de stedelijke schutterij - kwamen polsen of ze op steun konden rekenen bij de
actie die twee van hun mede-geconstitueerden op diezelfde dag te Delft aan het
voorbereiden waren. Daarnaast verzochten de beide heren aan het college of de
burgergeconstitueerden in voorkomende gevallen met de krijgsraad tot afspraken
konden komen, het liefst via de instelling van een commissie.
De krijgsraad antwoordde niet minder wollig met de toezegging voor dit doel een
voorlopige commissie in te stellen. Maar alleen al het feit dat de krijgsraad instemde
met het instellen van een dergelijk overlegorgaan toont aan dat men er blijkbaar
nut of noodzaak van inzag.
54 Nationaal Archief, Collectie Dumont-Pigalle, 92 (Dagverhaal Burgerleger). Zie aantekening
24 augustus 1787.
55 Dit congres - en de Goudse inbreng daarbij - zal verderop nog uitgebreid aan bod komen.
56 SAMH, Archief Krijgsraad, inv.nr. 11, 35r-36r, 24 augustus 1787