99
63 Dit blijkt o.a. uit de betaalde rekeningen uit 1787 in het archief van de OVS inzake abon
nementen op allerlei Hollandse couranten. SAMH, Archief OVS, inv.nr. 12
64 SAMH, Archief OVS, inv.nr. 6. Ondertekening ontbreekt, maar uit enige andere brieven
vanuit Rotterdam in hetzelfde handschrift blijkt dat de afzender "J. Hofhout en Zoon" is.
J. Hofhout was een orangistische uitgever te Rotterdam. Van 1783 tot in 1785 gaf hij het
orangistische blad de Vredebazuin uit. Theeuwen, De Post, 585
65 Diverse rekeningen van Hofhout aan Preesman Buijs, juli-september 1787. SAMH, Archief
OVS, inv.nr. 12; Van Hattum, Patriotten te Gouda, 55; Ter Bogt, 'Oranjesociëteit te Gouda',
19
66 NA, DP, 2.21.057, bundel 92, dagrapport Slingerland inzake 28, 29 en 30 augustus 1787
67 Wybenga, Delft, III, 261
Welnu, niet vergeten mag worden dat twee Goudse burgergeconstitueerden zich op
24 en 25 augustus te Amsterdam bevonden, bij het congres van de Hollandse vrij
korpsen. Dat is de verklaring voor deze snelle berichtgeving; blijkbaar zijn zij het,
die met die "men" {men zegt) worden aangeduid.
Uit het krantenbericht bleek dat de redactie van de Oprechte Nederlandsche Courant
ook niet geheel zeker was van het feit welke plaats - Overschie of Gouda - na Delft
als eerste aan de beurt zou komen voor de "zuivering". Maar de twijfel leek meer te
gaan over de volgorde van de plaatsen dan over de overtuiging dat deze aanpak de
enige juiste was: dit is ook maar de beste en eenige weg, om Hollands Staatsge
bouw van schadelijke Insecten te zuiveren.
De Goudse Oranjepartij - men las ongetwijfeld eikaars couranten63 - was dus ge
waarschuwd, want men zal wel begrepen hebben wie er als schadelijke Insecten
werden beschouwd. Van de dreigende plannen van het Burgerleger was men dus
welhaast zeker op de hoogte, en wellicht koesterde men een vermoeden aangaande
de intenties der Goudse burgergeconstitueerden, en de rol van de krijgsraad op de
achtergrond.
Dit vermoeden leek zekerheid te worden op 28 augustus. Op die dag schreef de
orangistische uitgever en boekhandelaar J. Hofhout te Rotterdam in een brief aan
Preesman Buijs, een van de commissarissen van de Goudse Oranjesociëteit, dat het
voor Delft liggende Burgerleger was opgebroken, rond zes uur 's avonds Rotterdam
zou passeren en vervolgens naar Gouda zou komen.64 Bewaard gebleven nota's en
brieven tonen aan dat deze J. Hofhout op praktisch dagelijkse basis een stroom
orangistisch drukwerk aan de Goudse Oranjesociëteit leverde in de maanden juli tot
september 1787.65 Blijkbaar was hij ook hun anonieme informant, want zijn waar
schuwingsbrief was niet ondertekend.
Was dit de opmaat voor de mars naar Gouda? Nee. Het dagrapport van Slingerland
vermeldt op dinsdag 28 augustus geen noemenswaardige actie. Pas op donderdag
30 augustus brak het leger op en trok het Westland in.66 Wat mocht Hofhout bewo
gen hebben deze alarmerende brief te schrijven?
De eerste mogelijkheid is dat er inderdaad plannen waren de mars naar Gouda te
ondernemen, maar dat die, om de een of andere reden, werd afgeblazen. Speelde
het bar slechte zomerweer daarin dan toch een rol? Immers, van 27 tot en met 30
augustus regende het onophoudelijk.67