103
Wat konden de patriotten hier medio september 1787 nog tegenover stellen? Het
Goudse vrijkorps was per saldo niet groot; het omvatte 120 personen. Bovendien
was het over drie plaatsen verdeeld. Naast het al genoemde detachement in het
Burgerleger lag er een kleine bezetting vrijkorporisten aan de Goejanverwellesluis,
en nog minder bevonden zich te Gouda. Daar waren ook de zes burgergeconsti-
tueerden, die bij nadering van het Pruisische leger nogmaals in actie kwamen.
DE PATRIOTTTEN VOOR HET LAATST AAN ZET: BEGIN - MEDIO SEPTEM
BER 1787
Bekijken we eerst de situatie aan de Goejanverwelledijk. Meest dramatisch was
uiteraard het aanhouden van prinses Wilhelmina op 28 juni. Deze daad zou het vrij
korps door de orangisten lang worden nagedragen. Daarnaast: de deelname aan
het Burgerleger. Niet vergeten echter mag worden dat een deel van het vrijkorps
tot 17 september het kordon aan de Goejanverwellesluis (als een onderdeel van de
Waterlinie) permanent bleef bezetten. Deze paragraaf gaat over wat ze daar deden.
Dit restant, geleid door luitenant Daniël van Genderen,75 deed in de praktijk hetzelf
de als het Burgerleger, namelijk het platteland doortrekken, de oranjesociëteiten
opheffen en burgers en boeren ontwapenen. Waar nodig werden orangisten gear
resteerd. Bedoeling van dit alles was om de voortdurende orangistische onrust op
het platteland te bedwingen.
Overigens stond men in het uitvoeren van deze acties niet alleen. Hiervóór zagen
we al dat de baljuw van Gouda, mr. Jan Couperus, in opdracht van de Defensie-
commissie, op 4 augustus de leider van de oranjesociëteit te Waddinxveen, de ge
neesheer Dirk Noteboom, arresteerde, en op 11 augustus naar Woerden liet over
brengen.
Zo is er ook het bericht dat een deel van het Goudse vrijkorps, aan de Goejanver
wellesluis gelegerd, eind augustus een expeditie naar Haastrecht organiseerde en
daar het Oranjekorps uitschakelde door het wapenen, vaandels, trommen, enzo
voort, te ontnemen.76 In de praktijk trad men hiermee niet anders op dan het Bur
gerleger.
Op 6 september zond Van Genderen een missive naar de Defensiecommissie te
Woerden, waarin hij meldde dat twee Haastrechtse patriotten hem hadden bericht
over een gerucht dat prinses Wilhelmina andermaal in aantocht was en nog diezelf
de dag in Holland verschijnen zou. Hij voegde eraan toe dat haar reis niet, zoals de
eerste keer, openlijk zou zijn, maar dat zij in het geheim zou worden vervoerd, als
dode verborgen in een te Nieuwpoort gehuurde lijkkoets, die haar over, of via Delft
naar Den Haag zou transporteren (eene doortogt zoude trachten te baanen, schreef
Van Genderen, niet zonder gevoel voor drama).77
75 NA, Archief Defensiecommissie, 3.01.48, inv.nrs. 182 en 184
76 NNJ, augustus 1787, 4112-4113; NA, Defensiecommissie, missive Van Geneieren 24-08-
1787, inv. nr. 182
77 NA, Archief Commissie van Defensie, 3.01.48, inv.nr. 184