Uiteraard betrof dit macabere bericht een gerucht, en men vernam er verder niets
over. Maar de bizarre inhoud tekent wel de gespannen sfeer, vol van geruchten en
angst en daardoor bron van spanningen. Want men moet zich eens de positie van
luitenant Van Genderen op zijn post aan de Goejanverwellesluis, in de Hollandse
Waterlinie, voor de geest trachten te halen. Die was namelijk niet erg benijdens-
waardig.
Vóór hem, in het oosten, lag het beroepsleger van de stadhouder, waar zich
trouwens ieder moment de Pruisen bij konden voegen. De patriotten op hun beurt
meenden wel op militaire steun van Frankrijk te kunnen rekenen, maar harde
garanties daarvoor had men allerminst.
Hoe was zijn positie westwaarts? Achter hem lag Gouda, waar de oranjepartij dag
voor dag sterker en brutaler werd, en dat praktisch van bescherming door vrijkorpo-
risten was ontbloot. Daar bevonden zich ook de neringen en de families van de
afwezige vrijkorporisten, in feite onbeschermd voor het orangistische grauw of
gemeen uit de achterbuurten van Gouda.
Tot slot, in zijn directe omgeving strekte zich het platteland uit, dat overwegend
orangistisch gezind was, op enige patriotse kernen in stadjes en dorpen als Haas
trecht en Waddinxveen na. Was het niet vreemd dat Van Genderen en de zijnen ze
nuwachtig waren, overal gevaar zagen en op ieder gerucht, hoe vreemd ook, rea
geerden? Hun zenuwen moeten als snaren gespannen hebben gestaan. Politieke
strijd en dreigende oorlog of burgeroorlog liepen dwars dooreen.
Incidenten vonden voortdurend plaats, waarbij geregeld rake klappen vielen. Op 9
september werd een zekere P. Maas, bij het overvaren van de Hollandsche IJssel te
Goejanverwellesluis (er was een voetveer) door de patriotten mishandeld. Een re
den werd er niet vermeld.78 Maas was waarschijnlijk een orangist, maar zijn naam is
niet terug te vinden op de ledenlijst van de Oranjesociëteit. Wellicht ging het alleen
om een incident met zenuwachtige vrijkorporisten.
Wat gebeurde er inmiddels in Gouda? Ongeveer 20 tot 30 vrijkorporisten waren in
Gouda, geleid door kapitein Jacques Brotier.79 Al op 11 juni had de magistraat be
sloten dat betrouwbare vrijwilligers konden worden ingezet om de rust in de stad te
helpen handhaven. Inderdaad deed vanaf half augustus (dus ten tijde dat het ge
rucht zich begon te verspreiden dat de koning van Pruisen de stadhouder te hulp
zou komen) de kolonel van de krijgsraad, Jacobus Blauw, geregeld een beroep op
vrijkorporisten om een wacht of piket van 20 of 30 man te leveren voor de dag- of
de nachtwacht, daar hij als patriot op de meeste gewone schutters niet meer durfde
te vertrouwen.80
Op nachtpatrouilles hielp dit piket mee om straatschenders in verzekerde bewaring
te stellen, en dit was daarmee de enige groep waarop de magistraat kon rekenen;
een zeer smalle basis.81
78 Smit, Regentendagboek, 809; Handschriften 54, 220r (9 september 1787)
79 NA, Familiearchief De Lange, inv. nr. 57, Verslag De Lange, f 1 (franse tekst)
80 NA, Dumont Pigalle, 17, verslag De Lange, f 14
81 NA, Familiearchief De Lange, inv. nr. 57, Verslag De Lange, f 1 (franse tekst)
104