Radicalisering
107
De stelling van dit artikel bestond uit twee elementen: radicalisering van de patriot
ten, en revolutie (of in ieder geval de voorbereidingen daartoe) en aanloop naar
contrarevolutie, die elkaar versterkten, met daaruit voortkomend de vraag: welke
partij zou in die machtsstrijd als eerste het initiatief naar zich toe trekken? Uiteinde
lijk zou de binnenlandse machtsstrijd door militair ingrijpen van buiten (de inval van
de Pruisen) worden beslecht. We kunnen er daarom slechts over speculeren hoe de
uitkomst van die strijd zonder die inval zou zijn uitgevallen.
Achter de formele toom van de vroedschapsnotulen rees met andere woorden een
beeld op van vrijkorporisten die gewapend rond het stadhuis stonden opgesteld, en
van hun leiders die, eveneens gewapend, de vergaderzaal betraden. Dachten zij
nog een laatste, desperate poging te kunnen doen greep op de politieke besluit
vorming te verkrijgen? Of realiseerden zij zich dat dit zinloos was, gezien de opmars
van het Pruisische leger? Hoe dan ook, ze kregen niet hun zin, en in de notulen kan
tot slot slechts worden teruggevonden dat men de vergadering verliet, Gods zegen
wensende over het vervolg van de vergadering. Het was het laatste optreden van
de burgergeconstitueerden geweest.
De volgende dag vertrokken Van der Wagt en Polijn naar Amsterdam, om daar de
volgende provinciale vergadering van de gewapende burgerkorpsen bij te wonen. In
hun eigen stad was toen het geweld van de orangistische contrarevolutie al losge
barsten.
CONCLUSIE
RADICALISERING EN REVOLUTIE EN CONTRAREVOLUTIE
In de maanden juni-september 1787 kwam de Goudse patriottenbeweging in een
radicalere, en vooral ook: veel actievere fase terecht. Men stuurde aan op een
stedelijke revolutie. Het waren burgers die hiertoe initiatieven ontplooiden. Echter,
niets wijst er op dat zij dit deden zonder instemming van de Goudse patriotse
regenten. Een breuk tussen democraten (patriotse burgers) en aristocraten (patriot
se regenten), een these die de historicus C.H.E. de Wit aanhing,84 kan voor Gouda
dan ook niet worden aangetoond. Dit kan men, zo men wil, zien als de gematigde
kant van de Goudse patriottenbeweging. Wel is de meer zelfstandige opstelling van
die patriotse burgers vanaf juni 1787 bewezen.
Alles wees erop dat men klaar stond om, naar Delfts voorbeeld, een remotie van
regenten uit te voeren, een democratische revolutie op stedelijk niveau derhalve,
niet (meer) gericht tegen de stadhouder, maar tegen de machtspositie van de
stedelijke regentenelite bij uitstek, de vroedschap. Vast staat in ieder geval dat eni
ge leidende patriotse regenten deze actie niet in de weg stonden.
84 De Wit, Nederlandse revolutie, 61-66