75
Op 28 juni 1787 reisde prinses Wilhelmina terug naar Den Haag, zogenaamd om
over al deze problemen te praten, maar waarschijnlijk om een orangistische contra
revolutie in de hofstad te verwekken. Zeker zullen we het nooit weten, want even
voorbij Schoonhoven werd zij aan het riviertje de Vlist door Goudse vrijkorporisten
aangehouden en, na aan de Goejanverwellesluis te zijn ondervraagd door de Defen-
siecommissie, naar Nijmegen teruggestuurd.
Deze voor de orangisten aanvankelijke mislukking kon na enige tijd in een verras
send succes worden omgebogen door de aanhouding als een belediging van een
Pruisische prinses te bestempelen. Na een paar weken van druk diplomatiek verkeer
viel in september 1787 een Pruisisch leger de Republiek binnen. Hiervan maakte de
Oranjepartij dankbaar gebruik. Op vele plaatsen, vaak al voordat de Pruisen arri
veerden, ontketende men orangistische oproeren met een gewelddadig karakter. De
door de patriotten verwachte en gehoopte militaire ondersteuning van Frankrijk
bleef uit.
Inmiddels had de burgerij de smaak te pakken gekregen en begon men hervormin
gen te eisen die verder gingen dan het verwijderen van de stadhouder. Volksinvloed
wilde men, en wel bij representatie, kortom: democratie. Katholieken en dissenters
riepen om gelijkberechtiging. In 1786 kwam het als eerste in de stad Utrecht tot
democratische hervormingen, waarbij men zich realiseerde dat de burgerij inmiddels
via de vrijkorpsen een militaire macht van betekenis had weten op te bouwen - ze
belegden nationale en provinciale vergaderingen van vrijkorpsen, een novum) - en
haar stem kon laten horen via de landelijke patriotse pers. Een geest, eenmaal uit
de fles, zo leert ons het sprookje, gaat er maar moeilijk weer in terug.
In april 1787 volgden de Hollandse steden Amsterdam en Rotterdam het Utrechtse
voorbeeld. Veel regenten vonden dit alles wel wat ver gaan, of zelfs veel te ver, en
keerden op hun schreden terug; dit hadden zij niet bedoeld. Hier zag de Oranje
partij haar kans. Vanaf mei 1787 groeide deze in kracht, gesteund door gematigde
regenten ('aristocraten') die het patriotse kamp de rug toekeerden. Liever een
oligarchie met een stadhouder dan een democratie zonder de prins van Oranje,
redeneerden de aristocraten. Het lagere volk werd door het uitdelen van geld en
gratis jenever tot anti-patriotse agitatie aangezet. Rekesten mochten zij met een
kruisje tekenen.
Met Engelse steun organiseerde men een Oranjepartij en kocht men met geld voor
de stadhouder de loyaliteit van de Staatse troepen. In reactie daarop vormden Hol
land en Utrecht juni 1787 een Defensiecommissie om de oostgrens met een kordon
veilig te stellen. Ook vrijkorpsen werden daarbij ingezet, onder andere het vrijkorps
uit Gouda. Burgeroorlog dreigde.
Hieraan was niet alleen de binnenlandse politiek debet. In ongeveer dezelfde perio
de (van mei 1784 tot november 1785) dreigde een oorlog met de Oostenrijkse kei
zer vanwege de Schelde-kwestie. Maar op een landoorlog was het Staatse leger in
het geheel niet voorbereid. En zoals Willem V eerder al de schuld had gekregen van
de verwaarlozing van de vloot, kreeg hij nu ook de schuld van de verwaarlozing van
het leger. Tot oorlog kwam het gelukkig verder niet.