62
Praatmoer27 vinde, zo schrijf ik ook eens aan Uw, om je te vertellen wat ik zoo al
gehoort, gezien en bijgewoond heb, om of je hier of daar 'er zoo wat van te pas zou
kunnen brengen; maar je mot als je blieft, het zoo wat beschaaven, want een Boer
is en blijft altijd maar een Boer.
Voor eerst mot je dan weeten, dat onze Do. Kluwen als gal tegens de Prins is,
maar buiten dat is hij een zeer gemeen man, want hij draaft bij ogtend vroeg, mid
dag, ja zelfs 's nagts als een paard van een daalder; trouwens het vet hindert hem
zo min als zijn Studie, en hij is wel opgebrogt, want komt hij voor of na melktijd bij
een Boer, die hem vraagd: Domené, lusje een borrel, hij zal het nooit weigeren; en
zo het de Boer vergeet, zo zal hij niet onbeschaamt zijn om 't te vragen, als of hij
bezweet, of koud is, en daar altoos bij zeggen: vooral tog geen Oranje geneever,
maar zuivere Vaderlandsche Schiedammer,28 en dan is het een plaisier om ze hem
te zien kauwen; met dat al is hij sober, want als [2] hij 'er omtrent zo veul van weg
heit, als een koe ordentelijk water, zo ziet hij wel rood, maar weet de weg evenwel
te roojen; hij heeft ongemeene gaven, want wanneer of hij studeert weet geen
mensch, en hij kan met dat al zo hart schreeuwen, dat hij bond en blaauw wort; ja
als hij een enkelde reis voor zijn Neef of Vriend te Gouda een beurt waarneemt,29 zo
blijven de menschen t'huis, om dat zij bang voor hun oorvlies zijn, en de Kerkmees
ters zijn altijd blij als hij gedaan heeft, dat hun mooije glaazen30 niet zijn gebarsten;
hij word te Gouda het verwart Kluwen genoemt, maar dat is om dat zij hem zoo
niet gewent zijn als wij, wij zijn niet doof als wij uit de Kerk koomen, en wel gestigt:
want als wij 'er na toe gaan, stoppen wij onze ooren vol watten; hij loopt dagelijks
na Gouda om de lik of fep81 bij den een of ander Nieuwerwetsche Patriot,32 en is
vooral altoos welkom bij den Bw. P.....r v.. B..e33 sedert dat hij dien Heer die dienst
heeft gedaan, van hem de Boeren te gaan opnoemen, die de Zakelijke Inhoud van
27 Dit waren orangistische tijdschriften, achtereenvolgens: De Vredebazuin (Rotterdam, 1783-
1785, door 1 Hofhout uitgegeven, auteur Elie Luzac, uit Leiden), Vaderlandsche Bijzonderhe
den (Amsterdam, 1785-1788, door H. Arends uitgegeven, auteur Johannes Ie Francq van
Berkheij) en De Politieke Praatmoer (Amsterdam, 1784-1785, door J. Bom en H. Arends uit
gegeven, auteur W.P. Turnbull de Mikker, bijdragen van Johannes Ie Francq van Berkheij).
Van Wissing, Stokebrand Janus 1787, 333-351.
28 Schiedam, de stad van de branders en een voornaam producent van jenever, gold als een
patriotse stad.
29 Dat wil zeggen dat hij een kerkdienst waarnam voor zijn neef Couperus, of voor zijn vriend
Smit.
30 De Goudse Glazen, de beroemde gebrandschilderde ramen van de St. Jan.
31 Aan de fep zijn aan de drank. De pamflettist doet veel moeite Cluwen als een dronkelap
voor te stellen.
32 De orangisten noemden de patriotten "Nieuwerwetsche Patriotten", een negatief op te vat
ten benaming ("moderne flauwekul", zouden wij nu zeggen), terwijl zij zich zelf als "Ouder-
wetsche Patriotten" omschreven, ofwel: vaderlandslievend, degelijk en betrouwbaar. Zo droeg
een orangistisch tijdschrift als titel: De Ouderwetse Nederiandsche Patriot (Den Haag, 1781-
1782, door P.F. Gosse uitgegeven, en vervolgens te Rotterdam, 1782, door L. Bennet en R.
Hake uitgegeven, redacteur R.M. van Goens).
33 Mr. C.N. Plemper van Bree (1730-1805), baljuw te Gouda van 1782 tot 1787.