72
stond118 weer een grooter kreeg; dat deze, die bij 't begin dezer Zee-oorlog,119 zig
quasi als beleedigt hield, dat den Schout bij Nagt van Kindsbergerr20 hem boven het
hoofd gesteld was, en om die reeden weigerde als Capitein het Commando van een
Schip aanteneemen, en gedurende den gantschen Oorlog is aan de wal gebleeven.
Dan, toen het ongeluk121 den kundigen, dog beklagenswaardigen Capitein de Bruin
ontmoete, welke Schout bij Nagt bij de Maas zijn moest, zo is deeze lache door
zijn Neef de FI van Rotterdam,122 Schout bij Nagt aldaar geworden; en toen hem
een Schip was gegeeven, waar mede hij onze kostelijke Ambassadeur van BerckeP3
na America zou overvoeren, heb ik gehoort en gezien, dat hij een zielen strijd had of
Hipoconder124 heete, zig inbeelde dat hij glaaze beenen had;125 en toen 'er gezegt
wierd, dat hij hersteld was, zo ging hij na boord, en bleef 'er niet langer aan als eene
nagt, liep 's morgens als een kwade jongen 'er af, en was eer t'huis als zijn kostelijke
Broer die 'er [7] hem had gebragt, en om Indispositie excuseerde hij zig van de Reis.
Nededandsche Zeewezen, vijfde deel, 364. Dat Bisdom met zijn schip uit de koers zou zijn
geraakt ("verzeilde") blijkt niet uit het gedetailleerde verslag dat De Jonge van de expeditie
geeft.
117 Mr. Frangois de Meij, heer van Nieuwlekkerland en Limmen (1726-1797). Hij zat van 1761
tot 1764 en van 1773 tot 1776 in de Admiraliteit te Amsterdam, en was in de periode 1767-
1795 geregeld burgemeester (Br.) van Gouda. De Jong, Met goed fatsoen, 362.
118 Met "terstond" moet dan 1763 of 1764 zijn bedoeld, de eerste periode van De Meij bij de
Admiraliteit
119 Vierde Engelse Oorlog, van 20-12-1780 tot 20-05-1784 (Vrede van Parijs).
120 Jhr. Jan Hendrik van Kinsbergen (1735-1819), zeeofficier, die na zijn dapper optreden in
de Slag bij de Doggersbank (5 augustus 1781) werd bevorderd tot bijzonder schout bij nacht.
121 Kapitein De Bruijn was augustus 1781 met zijn linieschip de Prins Willem niet tijdig uit de
Maas kunnen komen om Zoutmans eskader te versterken; tegenwind, heette de oorzaak.
Toen dit uitvaren in september 1781 eindelijk wel lukte, liep hij gelijk op een aan iedere zee
man bekende zandbank. Allerwegen werd hij belasterd met de suggestie dat hij (maar in fei
te: de stadhouder, als hoofd van de vloot) de oorlogvoering tegen Engeland hiermee onder
mijnde. Landverraad, met andere woorden. De hele patriotse pers viel over de ongelukkige
heen. De Jonge, Nededandsche Zeewezen, zesde deel, eerste stuk, 7-9.
122 Advocaat-fiscaal van de admiraliteit van de Maas: Dirk Rudolph Wijckerheld Bisdom. Zie
hiervoor.
123 Pieter Johan van Berckel (1725-1800), de oudere broer van de veel bekendere Amster
damse pensionaris mr. Engelbert Frangois van Berckel (1726-1796). Op 25 juni 1783 vertrok
Pieter Johan van Berckel als gezant van de Republiek vanuit Texel naar Amerika. De reis werd
gemaakt met een smaldeel van vier schepen. Door slecht weer arriveerde men pas in oktober
in Amerika. Een van de vier schepen, de Erfprins, verloor zelfs het contact met het smaldeel
en leed in november schipbreuk op de kust van Massachusetts. G.K. van Hogendorp, een van
de opvarenden, overleefde de ramp. Van Berckel bleef vijf jaar gezant van de Republiek in
Amerika.
Van Berckel voer op het vlaggeschip, 's lands oorlogsschip Overijssel, waarover kapitein Rie-
mersma het bevel voerde. Inderdaad voerde Evert Bisdom dus niet het commando over dit
schip. Schulte Nordholt, Voorbeeld in de verte, 226-228; De Jonge, Nededandsche Zeewezen,
zesde deel, eerste stuk, 360-361, 363; Verberne, Gijsbert Karei's leerjaren, 114-115.
124 Hypochonder: een zwaarmoedig iemand, maakt zich druk om (ingebeelde) ziekten en te
genslagen.
125 Dit betekent zoveel als dat hij al te voorzichtig is, niets aandurft.