AAN DE VALSCHE ORANJE VRINDEN. 79 Neen, bastaard Burger! Neen, een waare Oranje Vrind Verdoemd zijn zelfbelang, hij spreekt niet uit twee monden, Bemind de Oranje-Vorst en laakt uw vloekverbonden, Om dat men in zijn daan de blankste onschuld vind. Zij zullen, u ten trots, weer de oude rust herstellen, En uw gewaand altaar van Vrijheid nedervellen, Terwijl de wroegings worm, UI 't nijpend hart doorknaagd. Gij roemd, verdraaid geslacht, dat gij Oranje mind, Gij mind hem, (zulks is waar) maar bij Oranje Vrinden, Daar gij met schijn vernist uw voordeel tracht te vinden, Zo heeft de schraapzucht U besmette ziel verblind. Gij Vrijheidschreeuwers! gij verfoeijelijke addren, Kunt nimmer door u gift die Zuil van deugd bezwaddren, Hij is en blijft gestaag door braven onderschraagd. 168 Een zielverkoper was een ronselaar die mannen en jongens overhaalde om als matroos of soldaat dienst te nemen in het leger of op schepen van de vloot. Het weeshuisbestuur kreeg voor het leveren van weesjongens als scheepsjongens in de regel een behoorlijke vergoeding. Onze pamflettist noemt dit "voor slaven verkopen". 169 Mot hoer, met andere woorden, dat ze samen meer dan eens naar de hoeren in Am sterdam zijn geweest. Een "mot-huijs" een bordeel. Daar de Armiaansche of Antiprinsgezindene factie het 'er zich steeds op toelegd, om alle de naamen der Vaderlandsche Schrijvers met hunne vergiftige pennen op de schandelijkste wijze aan 't publicq kenbaar te maken; zoo zij 't ons ook gegunt om de Leijdsche Burgeren onder 't oog te brengen, welke soort van Luiden men door 't goud weet om te koopen, om hunne pennen, tegen [11] al wat braafheid kweekt, te verhuuren; in 't bijzonder zij als hoogstnodig ter deezer gelegenheid onder dezul ke genoemd, zij die de Leijdenaars een IETS, onder eene mooije verlokkende tijtel ter hunner verderve, in de handen stoppen, 't Zijn zulke, Leijdens Burger! als eenen VADER KESTER, welke op den 25. Meij laatstleden te Amsterdam in 't Jaag schuiten zich diverteerde met twee hoeren, bij gelegenheid, dat Vader 2 a 3 Wees jongens voor slaven na de Westindien aan een Zielverkooper158 had verkocht, welke Zielverkooper het zelfs in het Leijdsche Veerhuis te Amsterdam heeft verhaald, on der getuigen van 4 Persoonen hier te Leijden woonende, met bijvoeging, dat 'er geen slegter kaerel te Leijden kon weezen, en dat, als zij getuigen, het niet aan de Regenten van 't Weeshuis wilde bekend maken, dat hij 't dan van Consjientie wege zich verplicht vond om ze te moeten waarschouwen wat handelwijs hij met de Jon gens en de Hoeren van Amsterdam houd. (Hoe of't dan met de Meisjes moet gaan, daar zoo'n geile boef mede omgaat, zal men kunnen bezeffen). Zijn Zwager SIEVE- RIEN heeft zelf wel verhaald, dat ze te saamen meer dan eens ter mot159 zijn ge-

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2007 | | pagina 33