80
Dit Blad is voor ééne en een halve Stuiver te bekomen te Amsterdam, bij Hk.
Arends; Rotterdam, Hake, Bal, Hendriksen, Kraeft en van Dijk; 's Gravenhage, van
Os en d' Agé; De/ft, Poelman; Dord, Wanner; den Brie/e, Verhel; Utrecht, Ras; 's
Hertogenbosch, PaIIIer; en voorts alom.
170 Drie personen uit Leiden. Wie zij waren, of wie hier werden bedoeld, kon ik niet achterha
len. In ieder geval zal die "Vader Kester" waarschijnlijk een bestuurder van het Leidse wees
huis zijn geweest. En gezien de negatieve wijze waarop de pamflettist over de drie heren
schrijft, zullen het wel patriotten zijn geweest. Nog iets verderop in de tekst noemt hij ze
"vrijheidschrijvers". Wellicht ging het hier om Leidse publicisten of schrijvers van patriotse
signatuur? De orangisten omschreven de patriotten vaak op een snerende toon als "vrijheids-
zonen".
171 Iemand die zwaarden, degens en dergelijke polijst, slijpt, en ook wel vervaardigt; een wa
pensmid.
weest te Amsterdam, als ook met SCHRIJFHEER hier in de Stad; gelijk mede over
bekend is, als dat, wanneer VADER KESTER, SIEVERIEN en SCHRIJFHEER170 ter mot
gaan, en des morgens dronken te huis komen, de Vrouwen door schoppen, slaan en
stooten het gelag moeten betaalen. Wat dunkt u braave Leijdenaars, zijn dat geen
noble Vrijheidschrijvers? en waar zou ik enden, wilde ik u alle de fielterijen dier drie
knapen opgeeven. Hoe dat ze de Huisvrouw van Gt. Nieuwhuis op den 1 October
1783, aan 't huis van de Zwaardveger171 hebben getreiterd en toen de Man
haar kwam afhaaien, van Vader Kester, (want Schilder Schrijfheer was toen stom
dronken, en deed niet anders dan hakkelen, in navolging zijner Vriendt den muit-
zuchtkweekende Bt. Groeneveld) op de snoodste wijze (want daar was 't recht op
gemunt) wierd mishandeld. Dat zijn eerst Helden! maar, ongelukkig Land! waar in
zulke Schurken den baas kunnen speelen; en in 't bijzonder beklagenswaarde Stad!
waar in zulke Fielten beschermd worden! Opent dus uwe oogen noch in tijds, ver
dwaasde! eer het te laat zij, en eer dat God zijn lang getergde wraak ontbrand ten
algemeene verderve.