[In Chalmot, Verzameling, deel 50, staat de brief van 17 april 1783 afgedrukt:180] EDELE GROOT ACHTBAARE HEEREN! 82 Wij zijn in 't zekere onderricht geworden, dat de Boekverkooper BENNET, Burger en Inwooner van U Ed. Groot Achtb. Stad, onlangs zich opgehouden heeft in de Stads Doelen alhier, en als toen van zich niet alleen heeft kunnen verkrijgen, om aan deze en gene Ingezetenen onzer Stad, gratis, uit te deelen zekere liedjes, tot de tegen woordige tijden relatief, maar bijzonder zich ook niet heeft ontzien, om eenige der- zelve Ingezetenen bij zich te requireeren, en bij anderen persooneele visites aan hunne huizen te maaken, alleenlijk en opzettelijk, ten fine om hun aan te prijzen de lectuure van zeker naamloos boekje, geintituleerd: zaakiijke inhoud van de Missive en Memorie, door zijne Hoogheid aan Hun Hoog Mogenden den 7 October 1782 overgeleverd-, en 't welk hij opdischte voor de voornoemde Memorie zelve, met bij gevoegde belofte, om aan hun ten spoedigsten 'er mede gratis, een genoegzaam getal exemplaaren van het zelve boekje toe te zenden, op voorwaarden en instiga tie, dat zij het zelve onder den Volke zouden spargeeren, zoo als hij dan ook kort daar aan, een ruim aantal derzelve boekjes met de daad gratis aan de voornoemde onze Ingezetenen hebbende afgezonden, hier door ook gedeeltelijk in zijne listige handelwijze is gereüsseerd. Daar wij, met verontwaardiging, abhorreeren alle disseminatien en spargeerin- gen van naamlooze Geschriften, Memorien en Libellen, tot de tegenwoordige tijds omstandigheden relatie hebbende, hoe ook genaamd, van welken de Autheurs of Disseminateurs, niet anders dan twist en tweedracht (in dagen waar in eendracht en rust zoo necessair zijn) bedoelen, en daar de wijze, waar op het verspreiden van dit boekje door den Boekverkooper BENNET is aangelegd, met zich ten duidelijksten medebrengt het kenmerk van zoodanig een malitieuse intentie, hebben wij ons ver plicht gevonden, dit geval, waar van den aanlegger ons nu bekend is, onder 't oog van U Ed. Groot Achtb. ten spoedigsten te brengen, met vriendelijkst verzoek en gansch ernstige confidentie, dat U Ed. Groot Achtb. (die wij ons verzekerd houden het in Thesimeï. ons eens te zijn) den voornoemden hunnen Burger, de wettigheid Nr. 3495. Missive van Heeren Burgemeesteren der Stad Gouda aan Heeren Burgemeesteren der Stad Rotterdam, over het gepleegd misdrijf in Gouda van den Boekverkooper BENNET, woonende te Rotterdam. In dato den 17 April 1783. 178 Met dit "kort begrip of uittrekzelwordt de Zaaklijke inhoudbeAoe\d 179 April 1782 waren de vier burgemeesters van Gouda: mr. Dirk Aemilius Jongkint, mr. Fran cois de Meij, mr. Jan Noortbergh en Willem van der Hoeve. 180 Chalmot, Verzameling, deel 50, nr. 3485, blz. 262-264. maar ook een kort begrip of uittrekzel178 van dezelve gemaakt, gedrukt en ver spreid. Hier over hebben Burgemeesteren en Regeerders der Stad Gouda179 aan de Burgemeesters en Regeerders dezer Stad Rotterdam den 17 April 1783 den navol gende brief geschreeven.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2007 | | pagina 36