54
Het lezerspubliek
Het pamflet Iets voor de Patriotten is niet zozeer pro-Oranje, als wel anti-patriots.
De meest massale aanhang voor de orangisten bevond zich onder het lage volk.
Men moet dan denken aan schippersknechts, voerlieden, het orthodoxe kerkvolk, en
verder het grauw uit de sloppen en stegen. Kleurrijke voorbeelden waren de Rotter
damse visvrouw Kaat Mossel (officieel was haar naam Catharina Mulder) met haar
vriendin "Ruige Keet" (Keet Swenke),11 en de Leidse bakker Adrianus Trago, die
door hun felle orangisme zelfs in de gevangenis belandden.
Het lijkt mij zeer onwaarschijnlijk dat de schrijver deze doelgroep heeft willen berei
ken. Hij begint zijn pamflet wel met zich als een simpele Sluipwijkse turfboer voor te
stellen, maar dat blijkt slechts een stilistisch excuus en een retorische eis voor het
toepassen van plat en grof taalgebruik.
Doe! van het pamflet; zwakke positie van de orangisten in 1784-1785
Begrijpen we nu tegen welke groepen van tegenstanders het pamflet was gericht,
en waarom, dan rijst vervolgens de vraag wat de schrijver met dit pamflet eigenlijk
beoogde, en waarom het juist in deze periode verscheen.
Wie geen eigen machts- of geweldsmiddelen tegen een succesvolle tegenstander
kan inzetten, die rest weinig anders dan machteloos gescheld en getier. Dat is toch
enigszins de situatie die we hier aan de hand hebben. De macht van de stadhouder
was gebroken; in september 1785 zou hij zelfs Den Haag verlaten. In de stad
Utrecht, een patriots bolwerk, vonden sinds december 1784 landelijke bijeenkom
sten van vrijkorpsen plaats. De patriotse pers beheerste allerwegen de publieke
opinie, patriotse regenten sloten zich aaneen. Daar tegenover kon de Oranjepartij
weinig stellen. Organisatie bezat men nauwelijks, en teveel steunen op het orangis-
tische lage volk deed het prestige van de beweging natuurlijk weinig goed. Zo werd
iedere onschuldige "Oranje vrolijkheid", zoals op 8 maart bij de verjaardag van de
Prins, of op 6 december (het feest van St. Nicolaas) door de patriotten direct ver
oordeeld als "oproer".9 In twee besluiten van juni 1784 en februari 1785 verboden
de Staten van Holland zelfs het dragen van oranje.10 De situatie was voor de oran
gisten in de periode 1784-1785 dus zonder meer uiterst somber te noemen. Een
anoniem pamflet was een van de weinige strijdmiddelen die hen leken te resten.
9 Grijzenhout, F., Feesten voor het Vaderland. Patriotse en Bataafse feesten 1780-1806 (Zwol
le 1989), 45-50.
10 Publicatie van de Staten van Holland van 16 juni 1784 bevatte een verbod op het dragen
van eenige tekenen of leuzen van oproer. In de praktijk hield deze nog algemeen verwoorde
publicatie in dat de kleur oranje vanaf die dag verboden was in Holland. Strenger en veel ge
richter was de tweede publicatie van de Staten van Holland van februari 1785, die ook het
dragen van Oranje Cocardes, Strikken, Linten, Papieren en alle andere versierselen van Oran
je couleur verbood, met zelfs de doodstraf als uiterste sanctie. Colenbrander, deel 2, 66, 76.
11 Dekker, R.M., 'Kaat Mossel. De verpersoonlijking van de Oranjeliefde' in: H.M. Beliën (red.),
Nederlanders van het eerste uur. Het ontstaan van het moderne Nederland, 1780-1830 (Am
sterdam, 1996), 41-48.