Een broedermoord in de Wijde Poort te Gouda
Jan Lafeber
12
Neeltje Cornells was al een paar keer op die zaterdagavond 19 maart 1729 bij haar
jongste zoon Isaac de Mol geweest, die in het huis achter haar in de Wijde Poort te
Gouda woont. Ze maakt zich zorgen, omdat haar oudste zoon, de 37-jarige Jacob,
die nog bij haar thuis woont, niet is thuisgekomen na het werk. Zenuwachtig loopt
ze heen en weer tussen haar woning en het huisje van Isaac.
"Hij zit natuurlijk weer in de kroeg en verzuipt daar zijn weekgeld", veronderstelt
zijn moeder. Moeder Neeltje is bang van haar zoon, doodsbang. Het zal niet de eer
ste keer zijn dat hij in een dronken bui alles kort en klein heeft geslagen in haar
kleine woninkje.
Ze vraagt haar zoon Isaac dringend om een oogje in het zeil te houden en haar te
hulp te schieten, mocht Jacob gekke dingen gaan doen. Isaac stelt zijn moeder ge
rust, maar is zelf allesbehalve gerust. Ook hij is - zo moet hij eerlijk bekennen -
doodsbenauwd voor zijn broer, zeker als die een slok te veel op heeft.
Fragment van een kaart van Gouda uit de atlas van Hogenberg (1585)
De straat in het midden van 18 naar 19 is de Groeneweg
en de inham halverwege rechts is vermoedelijk de Wijde Poort.