26
In datzelfde jaar 1603 plaatste de glazenier Dirck van Douwe in de Sint-Janskerk
het laatste gebrandschilderde glas, dat de door de Opstand onderbroken reeks van
af 1555 compleet maakte. Het was de voltooiing van een prestigieus project, dat
aan de stad nog meer glorie verleende, de burgemeesters konden met recht trots
zijn. Het onderwerp dat in het glas werd uitgebeeld herinnerde aan het ontzet van
Leiden in 1574; het was nog maar enkele decennia geleden dat het land hevig in
rep en roer was.
Cool zat niet verlegen om werk, de kerkmeesters van de Sint-Jan behoorden tot zijn
voornaamste 'klanten'. Talrijke posten in de jaarrekeningen getuigen daarvan:
1619: 'betaelt Gregorio Cool voor 't nummeren van 62 grafstenen op 't kerckhof...'
Ook van particulieren ontving Cool belangrijke opdrachten: in enkele zandstenen
monumenten in de grafkapel van Aemilius Cool (geen familie) uit 1613 herkent men
onmiddellijk zijn stijl en werkwijze. Hij trouwde in 1614 met de uit Dordrecht af
komstige Petronella Ariensdochter; sinds 10 april 1615 stond hij als poorter van de
stad Gouda ingeschreven. Het is wel zeker dat veel gevelstenen en reliëfs aan
openbare gebouwen van voor 1629 uit zijn werkplaats afkomstig zijn (gevelstenen
Loyhalle en Heilige Geesthuis [1603], Lazaruspoortje [1609] en gevelsteen Hofje van
Lethmaet [1625]). Zijn 'atelier' stond aanvankelijk tegen de noordelijke muur van de
Sint-Jan, later verhuisde hij naar een ruimere loods aan de zuidzijde van de kerk.
Groeneweg: Latijnse Schooi
'Praesidium atque decus, quae sunt et gaudia vitae
Formant hie animos Graeca Latina rudes.' (Vertaald:
Tot steun en tot sieraad, die ook de vreugde des le
vens zijn, vormen hier het Grieks en Latijn de onwe
tende zielen.) Dit opschrift siert een elegant poortje
aan de Groeneweg, in 1666 gebouwd als toegang tot
de Latijnse School. De spreuk is van rector Jacobus
Tollius. De school was gehuisvest in het voormalige
convent van de Cellebroeders of Alexianen, die zich
daar in 1395 vestigden. In 1464 ontvingen ze van Da
vid van Bourgondië de bisschoppelijke zegen, het
klooster kreeg de naam 'Emmaus'. Er woonden ge
middeld zo'n vijf broeders, die zich bezighielden met
het verplegen van zieken, bezoeken van gevangenen
en in tijden van nood het begraven van de
(pest)doden. Toen het klooster na 1572 werd opge
heven stonden de gebouwen leeg. De Latijnse School,
tot dan toe gevestigd aan de Markt (op de plaats van
het huidige 'Arti Legi'), kampte al langere tijd met een
toenemend ruimtegebrek. Besloten werd om het Cellebroedersklooster te verbou
wen tot school. Na een grondige renovatie kon het instituut, waar ook Erasmus
eens het ABC leerde, zich in 1579 vestigen in de nieuwe locatie. In 1849 verhuisde
de school, dan gymnasium genoemd, naar de Doelen aan de Lange Tiendeweg en
kreeg het gebouw aan de Groeneweg opnieuw een andere bestemming.