51 Breg je de Wit W.F. Buchner En zelfs als we het exacte aantal ondersteunden kennen, dan nog missen we een waarheidsgetrouw inzicht in het leven van deze mensen. Büchner verdient veel waardering, omdat hij als eerste een beschrijving van een stad en de levensom standigheden daar baseerde op cijfermatige gegevens, maar persoonlijke getuige nissen zullen altijd onmisbaar blijven om het bij die cijfers behorende beeld voor ogen te krijgen. Óverigens vindt men dergelijke beschrijvingen ook wel in de diverse geschriften van Büchner zelf. Naast het herstellen van dergelijke omissies zou het bijvoorbeeld interessant kunnen zijn te onderzoeken welke rol Büchner heeft gespeeld in het verdere maatschappelijke leven in Gouda, zoals door zijn lidmaatschap van vele commissies en besturen. Kortom: deze uitgave stimuleert de vraag naar een grondige en ver antwoorde biografie van stadsdokter W.F. Büchner, zoals hij die door zijn leven en stre ven ook zeker verdiend heeft. Voorin het boekje met de "Bijdragen" van Büchner is een inleiding met een be schrijving van zijn leven opgenomen, geschreven door N.D.B. Habermehl. Dit deel heeft zeker verdiensten om de "Bijdragen" beter in hun tijd te kunnen plaatsen, maar het is wel jammer, om niet te zeggen doodzonde, dat hier geen noten aan toegevoegd zijn. Nu blijft het een geheim hoe Habermehl weet dat zowel W.F. Büchner als zijn zoon Georg Philip, eveneens arts, aan cholerine hebben geleden (blz. 39). En hoe zit met het verhaal over de vermeende buitenechtelijke zoon van Büchner? Waar zijn de bronnen die uitsluiten dat de moeder van dat kind, Krijna van Reeuwijk, zich heeft vergist of zich heeft laten verleiden tot het afleggen van onjuiste verklaringen? Büchner zelf heeft in ieder geval altijd ontkend de vader te zijn. Als Habermehl gelijk heeft waar hij schrijft: "Schadelijk voor zijn (Büchners) carrière was dit overigens niet. Een buitenechtelijk kind bij een vrouw uit het volk deed er in die tijd nauwelijks toe" en Büchner was wèl de vader, waarom heeft hij dat dan niet erkend? Daarbij komt, dat een kind verwekken bij een volksmeisje en haar zonder ondersteuning laten zitten, helemaal niet strookt met het beeld van de sociaal zeer bewogen armendokter die Büchner volgens diverse bronnen is geweest. Dat hij een opgewonden standje was en zijn temperament lang niet altijd kon be dwingen blijkt alleen al uit de ondertekening van zijn vele pleidooien voor verbete ringen van de levensomstandigheden van arme Gouwenaars: hoe meer hij zich liet meevoeren door zijn eigen gelijk, met des te meer (cynisch op te vatten) strijkages, volzin nen met overdreven vleierij en krullen hij zijn epistels ondertekende. Maar die karakterei genschappen bewijzen niet dat hij een derge lijke misstap begaan heeft.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2008 | | pagina 13