45
Verblaauw was van plan de tekst te laten vertalen uit het Frans en niet direct uit het
Engels, omdat hij naar zijn zeggen de originele uitgave "na veele aangewende
moeite hier te land" niet had kunnen bemachtigen en ook omdat hij zijn lezers de
informatie uit het Franse "doorknede voorwerk" niet wilde onthouden. Het drukken
zou beginnen als er 300 intekeningen binnengekomen waren, maar de respons op
Verblaauws prospectus was blijkbaar niet overweldigend, want voor zover we weten
is de uitgave er nooit gekomen en bleef het bij een mooi plan.
Wat Verblaauw wèl uitgaf, en wel in 1792, is de bundel Mengelwerken der kamer
van rhetorica, genaemd de Goudsbloemen; daer men schrijft: Uit jonste begrepen.13
Een advertentie voor dit werk vermeldt dat de prijs 1 gulden en 16 stuivers was.14
Deze vereniging 'De Goudsbloemen' was een heropgericht literair gezelschap, dat al
vanaf de vijftiende eeuw rederijkersactiviteiten ontplooide.15 In de latere jaren van
de zeventiende eeuw en in bijna de gehele achttiende eeuw lijkt het gezelschap
verdwenen te zijn, maar in 1785 wordt het nieuw leven ingeblazen als dichtgenoot
schap met een duidelijk patriots tintje.16
De bundel Mengelwerken bevat ook een lijst van beschermheren, bestuurders en
leden, allen met vermelding van hun beroep en eventueel lidmaatschap van andere
genootschappen. Tevens bevat de uitgave de 'Schikkingen en wetten' die de goede
gang van zaken binnen het gezelschap moesten bevorderen. Alhoewel de wetten
spreken van 'dichterlijke en letterkundige werken' die uitgegeven zullen worden, is
het grootste gedeelte van Mengelwerken gevuld met het gedetailleerde plan voor
een 'opvoedingsschool' van de rector der Latijnse school, G.C.C. Vatebender.
In 1786 brengt het genootschap een Heilwensch van de leden der drie honderd ne
gen en veertig-jaerige kamer der Goudsbloemen, daer men schryft: Uit jonste be
grepen uit. Gezien de langdurige onderbrekingen en de twijfel over het oorspronke
lijke stichtingsjaar is die 349 jaar wel wat aan de optimistische kant, maar de vere
niging houdt het jaarlijks keurig vol, in ieder geval tot 1796, als de Heilwensch
van de 359-jarige kamer uitkomt.17 Wellicht zijn er na dat jaar nog meer Hei/wen-
schen verschenen, maar de STCN is ze tot nog toe niet tegengekomen op haar
speurtocht.18
13 o.a. SAMH: 502 F 8
14 SAMH: fotocollectie 8684. Te Gouda by W. Verblaauw is van de pers gekomen: Mengelwer
ken der Kamer van rhetorica, genaamd de Goudsbloemen; daar men schryft uit Jonste be-
greepen: voorzien met eene gegraveerde titelplaat, waarop, naar 't origineel, geplaatst is een
oud gedenkstuk deezer kamer, binnen Gouda opgericht in den jaare 1437, en tot nog voort-
duurende. De prys is f 1.16.
15 Zie voor de vroegste geschiedenis Jan Willem Klein, "Uyt jonsten begrepen: Nieuwe gege
vens over de Goudse rederijkers" in De Schatkamer, jrg 13 (1999).
16 Er is wel een Mey-dichtbekend uit 1770 (SAMH: varia 200-1763), maar dit lijkt een inciden
tele uitgave te zijn zonder vervolg. Overigens is deze uitgave niet te vinden in de STCN, daar
het een zogenaamd plano, een eenzijdig bedrukt vel, betreft en die zijn, evenals kranten,
(nog) niet opgenomen in de STCN
17 SAMH: Kemper 35:6
18 Ook de wens van 1795 ontbreekt nog in de database.