Nieuwerkerkse prijscourant uit 1863 47 Adri den Boer Over duurzaam collectioneren van reclamedrukwerk kan badinerend worden gedacht, maar er zijn uitzonderingen bij speciale verzamelgebieden. Een prijscourant (zie pag. 48) uit 1863 - een Nieuwerkerks enkelzijdig bedrukt foliovel zonder plaatjes - bevindt zich met stapels andere kwekerscatalogi in de bibliotheek van de Universiteit Wage- ningen. Het is een voorbeeld van wat in speciale collecties kan worden aangetroffen. In 1808 werd in Utrecht uit een Duits-Luthers geslacht Herman Roelof Gosker gebo ren. Deze trouwde in 1838 in Loosdrecht en het werd een heel gezin dat terecht kwam in Ouderkerk aan den IJssel. In november 1851 verruilde men dat voor Nieuwerkerk óp den IJssel, waar de vrouw overleed. Op 3 oktober 1858 hertrouwde Herman als vijftiger met Neeltje van der Loo, een 41-jarige winkelierster, geboren en wonend te Nieuwerkerk. Herman gaf voor de akte als zijn beroep 'tuinman' op. Dat was ook het beroep van zijn zoon Johannes bij latere geboorte-aangiften. Intussen liet Herman in 1860 als wat hij zelf noemde 'zaadkooper' genoemde prijs courant drukken. Hij was kennelijk ook zaadvérkoper. De prijzen 'per 5 ons' liet hij niet voorbedrukken, maar deze werden met de hand ingevuld. Dat was handig van hem en zoiets had hij minstens met het laatste cijfer van het jaartal ook moeten doen. Zoals op de foto is te zien actualiseerde hij dat cijfer dan maar met de hand van 1861 tot minstens 1863 toe. De honderd groentensoorten en de prijs per halve kilo zaad bewijzen dat er toen in en om Nieuwerkerk werd getuind. Van belang is om te bedenken dat er tussen Kralingen en Nieuwerkerk nog veenpiassen lagen. Daar was weinig markt voor Gosker. Aan de 's-Gravenweg en in de Zuidplaspolder (droog in 1840) moeten dus zijn plaatselijke klanten hebben gezeten. Van bij de start van het Kadaster in 1832 bleven de geïnventariseerde cultures per gemeente bekend. Toen hadden bijvoorbeeld Moordrecht negen, Zevenhuizen ne gen, Nieuwerkerk vijf, Moerkapelle drie en Gouderak twee bunder tuinland. Sinds de Zuidplas droog was bleek vooral de zuid-westelijke hoek van de polder prima zwarte tuingrond te hebben. Daar was een verklaring voor. De meestal zuid-westelijke wind zorgde voor een waterstroom naar het noord-oosten en dus een grondstroom in omgekeerde richting. Zodoende werd er in de zuid-westelijke hoek veel bagger afgezet. Bij Kralingen had men - naast de Noordplas, die nat bleef - ook zo'n veen pias met de even fantasieloze naam Zuidplas. Toen deze in 1874 opging in de Prins Alexanderpolder, was ook dat een prima plek om te tuinen. Hoewel alle groentensoorten in de prijscourant van Gosker interessant zijn, verdie nen de 'stam snijboonen, om te broeijen' en de 'broei- of bakradijs' extra aandacht. Het betekent dat er ook al wat platglas, zoals meer- óf eenruiter, was. Opvallend is verder dat kennelijk de klant nog niet alleen om groen vroeg: er is ook sprake van zowel gele kropsalade als van dito komkommers, postelein en kool. De Wageningse collectie bevat verder onder andere kwekerscatalogi uit de ZO51* eeuw van Van Hemert Co en Oudijk te Waddinxveen, alsmede van Nimfea te Gouda. Zie: http://library.wur.nl/speccol/nursery_catalogues/

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2008 | | pagina 9