Op heterdaad betrapt Theo van Eijk '-S-I De Tiendewegspoort 18 -ia In de loop van het jaar 1807 merkte Hermanus van Bovene, meester-kastenmaker en witwerker, wonende aan de Regenboogzijde van de Goudse Markt (tegen woordig nr. 31), dat er op gezette tijden, maar altijd in de nachtelijke uren, allerlei materialen die hij voor zijn werk nodig had, uit zijn werkplaats verdwenen. Die werkplaats stond op het achtererf van zijn woning, grenzende aan het water van de Zeugstraat. Van daaruit kon men echter niet op de Zeugstraat zelf komen; er lag daar geen brug. Aan de Marktkant kon men die werkplaats ook niet zonder meer bereiken; er was geen aparte doorgang of poort naast het huis. Men moest dus al tijd eerst door het huis zelf heen, en de voordeur was 's nachts altijd op slot. Het was dus eigenlijk een raadsel, hoe de dief (of dieven) te werk ging om de werk plaats te bereiken en er met de gestolen spullen vandoor te gaan. Hoe dan ook, er moest beslist een einde komen aan die zo op het eerste gezicht mysterieuze diefstal len. Daarom ging Hermanus van Bovene in overleg met zijn zoon en een te hulp ge roepen dienaar van Justitie, om te bespreken hoe de zaak aan te pakken. Het resul taat van dat overleg was, dat zijn zoon, Andreas van Bovene, en de dienaar van Justi tie van de stad Gouda, genaamd Jan Starrenburg, zich op de avond dat er weer zo'n diefstal verwacht werd verdekt in de werkplaats op zouden stellen om de dief, als hij kwam, bij de kraag te kunnen grijpen; een niet zo ongevaarlijke onderneming eigen lijk, want de dief zou gewapend kunnen zijn; dat moesten ze dan maar riskeren. Het werd voor de beide wachtenden, toen het eenmaal zo ver was, een lange nacht wake, waarbij ze zich, hoe langer het wachten duurde, op het laatst wel afgevraagd zullen hebben of de dief werkelijk zou komen! Maar heel vroeg in de morgen van de llde november 1807, even nadat om half vijf de poortklok was gaan luiden, werd er een schuit aan de wal van het achtererf afgemeerd, en kort daarna werd er van bui tenaf een venster van de werkplaats open gemaakt; een naar binnen gestoken hand ontgrendelde de deur, en de dief liep naar binnen. Hij passeerde daarbij het eerst Andreas Van Bovene, die hem direct bij de kraag greep, en toen Jan Starrenburg te voorschijn gesprongen was en de dief ook beet greep, kon hij nergens meer heen. Gewapend bleek de dief niet te zijn en hij verzette zich ook niet, zodat hij zondermeer bij het licht van een aangestoken lamp kon worden gebracht. Andreas van Bovene herkende hem als een zekere Gerrit Boot, die in de Vlamingstraat woonde en die eni ge tijd geleden als knecht bij zijn vader gewerkt had. Na deze aanhouding werd de stedehouder (de dienst doende burgemeester) opgeroepen, die de dief samen met Jan Starrenburg naar de Tiendewegspoort bracht om hem daar gevangen te zetten. Intussen had hij al verklaard, dat hij meerdere malen op dezelfde manier J-Sl 's nachts in de werkplaats geweest was om hout en materialen te stelen en dat hij de schuit waarmee hij was komen aanvaren, meegenomen had bij de pijp- maker Mol op de Turfmarkt.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2009 | | pagina 20