20
Ruim zes jaar later, op 4 mei 1814, deden Klaas Bremer, oud 74 jaar, en Andries
Vingerling, oud 49 jaar, bediende in het sterfhuis van het Catharinagasthuis op de
Oosthaven, bij Mr. Jan Ernst Ligtvoet van Leeuwen, president van het provisioneel
bestuur van de Stad Gouda, aangifte van het feit dat er op 2 mei van dat jaar een
patiënt in dat gasthuis was overleden; namelijk ene Gerrit Boot, oud 47 jaar, van
beroep witwerker, echtgenoot van Anna Visser, wonende in de Nieuwsteeg.5 Hieruit
zou men kunnen opmaken dat die zes tuchthuisjaren Gerrit Boot beslist geen goed
hadden gedaan.
Op welke manier en wanneer hij weer in Gouda terecht is gekomen valt niet meer
te achterhalen. Maar eigenlijk is dat ook niet meer van direct belang. Een feit is in
ieder geval, dat hij in Gouda zijn levenseinde heeft gevonden, en niet buiten Neder
land. Zijn vrouw, Anna Visser, overleefde hem nog 26 jaar. Zij is nooit hertrouwd en
overleed op 11 juni 1840, oud 65 jaar, als weduwe van Gerrit Boot. Evenals haar
man is zij in het Catharina Gasthuis overleden.6
Het vonnis
De rechtszitting met Gerrit Boot als aangeklaagde vond plaats op 12 december
1807.3 De aanklager, Mr. Willem Bolding, dacht bij zijn formulering der strafmaatre
gelen die tegen Gerrit Boot genomen moesten worden, volstrekt niet aan de genade
waar deze man om gevraagd had. Hij eiste namelijk, '...dat Gerrit Boot, bij vonnis
van de schepenen, op het schavot achter het stadhuis zou worden gebracht om
daar door de scherprechter gestrengelijk met roeden te worden gegeseld, en op zijn
rug met het stadswapen zou worden gebrandmerkt. Waarna hij dan twaalf jaar zou
worden opgesloten in een der tuchthuizen in het departement Maasland, om daar
met zijne handen de kost te verdienen. Daaruit ontslagen, zou hij levenslang wor
den verbannen uit het Koninkrijk Holland, zonder daarin mocht terugkeren, op poe
ne van zwaarder straffe.'4 Ten slotte eiste Mr. Willem Bolding nog, dat Gerrit Boot
zou worden veroordeeld tot het betalen van de kosten van zijn gevangenschap in
de Tiendewegspoort en het betalen van de proceskosten.
Het vonnis dat de schepenen velden pakte wat milder uit dan de eis van de hoofd
officier. Ze veroordeelden Gerrit Boot wel tot geseling op het schavot, maar niet tot
het brandmerken. De tuchthuisstraf stelden ze op zes in plaats van twaalf jaar,
maar de levenslange verbanning werd gehandhaafd, evenals de eis tot betaling van
zijn gevangenschap in de Tiendewegspoort en de proceskosten.
Dit vonnis werd van kracht op 23 december 1807. In een onderschrift bij het ver
slag van dit proces wordt wel vermeld, dat de veroordeelde wegens armlastigheid
genoemde kosten niet zou kunnen betalen.
3 SAMH, RA 187, fol. 247
4 Onder het bestuur van Lodewijk Bonaparte, een broer van Napoleon, was Nederland van
1806-1810 een koninkrijk naar Frans model, onderverdeeld in Departementen. Daarna werd
Nederland, zo lang het nog duurde, bij het Keizerrijk van Napoleon Bonaparte ingelijfd.
5 SAHM NT 1540, Burg. Stand overlijden
6 SAHM NT 1542, Burg. Stand overlijden