10 De Groot 2005, p.147 11 De Groot 2005, p. 131-144 36 Dat hier een belangrijke discussie gaande is wordt benadrukt door de prominente tekstrollen, het spreekgebaar van Christus en de participatie van de andere discipe len, van wie sommigen met elkaar in gesprek zijn en anderen met de wijsvinger van de rechterhand argumenten aftellen op de vingers van de linkerhand.10 Behalve Christus is niets nodig, zo blijkt uit het gesprek tussen Philips en de Verlosser. Hem zien en hem aanbidden is genoeg, en dat is precies wat de Koning en zijn ge malin doen. De manier waarop beide hoofdvoorstellingen inhoudelijk met elkaar in verband worden gebracht, is een wonder van vindingrijkheid. Net zoals de persoon van Phi lips II tweemaal met bijbelse rolmodellen wordt geassocieerd - Salomo en Philippus - wordt ook de religieuze boodschap er voor de zekerheid via twee routes ingeha merd. Niet alleen de dialoog betreffende de Vraag van Philippus benadrukt dat Christus de ware Verlosser is, de vergelijking tussen Salomo en Christus doet dat ook. Op het bordes waar Salomo knielt staat in forse kapitalen de tekst: 'Ecce Salo mo hic' (Zie, Salomo is hier), en in Christus' aureool staan de woorden 'Ecce plus quam Salomon hic' (Zie, meer dan Salomo is hier). Deze zinsnede komt uit het evangelie van Mattheüs (12: 38-45), waarin Christus de farizeeërs te woord staat die eraan wagen te twijfelen of Christus wel de beloofde Verlosser is. Zij vragen (evenals Philippus!) om een teken. Christus vaart tegen hen uit, zeggende dat de mannen van Ninevé zich al bekeerden na de prediking van Jona, en: 'Zie, meer dan Jona is hier'; dat de koningin van Sheba van de uiteinden der aarde kwam om de wijsheid van Salomo te horen en: 'Zie, meer dan Salomo is hier'. De variëteit aan identificatiemogelijkheden in het Koningsglas overtreft alle andere ons bekende glasschenkingen van het Habsburgse huis in creativiteit en subtiliteit. Meestal bestond de iconografie van dergelijke glazen uit een portret van de vorst (al of niet met gemalin) die tegen een architecturale achtergrond knielt voor een of meer heiligen of een altaar. Zo zien we bijvoorbeeld Karel V knielen voor een ver schijning van de Heilige Maagd (Sint Jacobskerk in Den Haag, 1547) en Philips II en Mary Tudor gepresenteerd door de apostel Philippus en Maria, de ogen gericht op Petrus en Paulus (Onze Lieve Vrouwe kathedraal Antwerpen, 1556). Een keerpunt, en een belangrijk precedent voor de Goudse situatie, waren de (in middels allang verdwenen) glazen voor de Gentse Sint Bavokerk uit 1556, geschon ken ter gelegenheid van Kareis troonsafstand. Karel V zelf schonk het glas in het noordtransept, Philips II dat in het zuidtransept en Maria van Hongarije dat boven de west-ingang. De voorstelling van dat laatste glas is onbekend, maar we weten dat Karel V knielend was afgebeeld naast zijn vrouw Isabella van Portugal, terwijl boven hen de Doop in de Jordaan te zien was - een belangrijk moment in de heils geschiedenis, extra toepasselijk omdat Karel V in deze kerk was gedoopt. Ertegen over, boven de portretten van Philips II en Mary Tudor, wederom gepresenteerd door de apostel Philippus en Maria, was de Doop van de kamerling door de dekaan Philippus te zien.11

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2009 | | pagina 14