40
Judith als rolmodel voor Margaretha van der Marck
Het glas van Margaretha van der Marck (zie pag. 1-4) vulde de leemte die er nog
was tegenover het glas van Philips de Ligne, tussen het Koningsglas en het glas van
Van den Boetzelaer. Inmiddels was er tussen de tijd van hun schenkingen en die
van Margaretha wel een jaar of tien verstreken, en er was in die tijd nogal wat ge
beurd. De komst van Alva, de beeldenstorm en de oprichting van het Verbond der
edelen in 1566 en het uitbreken van de oorlog in 1568. In de tijd dat Philips de Lig
ne en de abdis van Rijnsburg hun schenkingen deden was het openlijk betuigen van
steun aan de koning nog iets dat van iedere edelman verwacht kon worden, of hij
nu moeite had met de Habsburgse politiek of niet. Maar rond 1570, toen het groot
ste deel van de Hollandse geestelijkheid zich bij de Opstand had aangesloten, was
het openlijk kiezen voor Philips II een politiek statement van de eerste orde.
Margaretha van der Marck was een van de langzamerhand zeldzaam geworden ede
len die die keus van harte maakte en zich opwierp als een steunpilaar van zowel het
Habsburgse Huis als van de Katholieke Kerk. We hoeven niet te twijfelen aan de op
rechtheid van haar religieuze overtuiging, maar het is duidelijk dat aan haar partij
keuze ook een pragmatische kant zat: haar belangrijkste bezittingen, zoals het zon-
neleen Arenberg, waaraan zij haar titel, haar status en veel van haar inkomsten
ontleende, bevond zich in het Heilige Roomse Rijk waar de Duitse tak van de Habs-
burgers de scepter voerde in de persoon van keizer Maximiliaan II; uit al haar hande
lingen blijkt dat zij het vooruit brengen van het huis Arenberg als de belangrijkste
missie in haar leven zag. We spraken al over het huwelijkscontract met Jean de Ligne,
waarin het behouden van de titel Arenberg de eerste zorg was; ook was Margaretha
voortdurend in de weer om de rechten en privileges die zij aan deze titel ontleende,
veilig te stellen en te vergroten door smeekschriften aan de keizer.15
Daarnaast had zij oude banden met koning Philips II, aan wiens Brusselse hof ze in de
jaren 50 samen met haar man lang verbleven had, en voor wie ze belangrijke diplo
matieke missies had volbracht. Ten slotte was Jean de Ligne zelfs gesneuveld in zijn
dienst. Naast oude loyaliteiten was er ook een dynastiek en territoriaal belang: dankzij
haar huwelijk en de erfenissen die ze daarna had verworven was Margaretha's bezit in
de Nederlanden aanzienlijk gegroeid. Getuige haar vele reizen naar die gebieden en
de moeite en risico's die zij er in deze woelige tijd voor nam, was er haar veel aan ge
legen die bezittingen te behouden en te doen bloeien.16 Aangezien kiezen voor de Op
stand haar ongetwijfeld het graafschap Arenberg zou kosten, voor haar een ondenk
bare stap, kon ze eenvoudig niet anders dan al haar kaarten op een overwinning van
Philips II zetten. In deze context worden haar motieven voor de schenking van het
glas, juist op dit op het eerste gezicht vreemde moment, duidelijker. Middenin het ge
bied waar haar bedreigde bezittingen zich bevonden, plaatste zij een kunstwerk
waarmee zij duidelijk maakte dat ze niet van plan was weg te gaan en de juridische
aanspraken die ze in Holland had niet op te geven. De keuze voor Judith als
hoofdpersoon moest, getuige de glazen die haar glas omringden, zonder twijfel
worden opgevat als een verwijzing naar haar eigen persoon en haar idealen.
15 Maes-De Smet 2006, p. 40-41
16 Maes-De Smet 2006, p. 38, 41