45
Zij had een bank in de Hervormde Kerk en mevrouw Merbis herinnert zich haar
aanwezigheid. Vanaf 1940 is door mevrouw Merbis niets meer vernomen" zo
schreef Bos op 6 juli 1982 aan dr Kort. Oud-gemeentesecretaris A. Gijsenbergh
spoorde aansluitend als archivaris van de Hervormde gemeente enkele gegevens
op. Voor 1904, 1909 en 1910 stelde ds J.W. Pieper collectelijsten-met-aanbeveling
voor de zondagsschool op. "Steeds bovenaan de naam van mevrouw H.N. Roepius
van Zevenhuizen, ambachtsvrouwe, wonende te Parijs, met een voor die tijd mooie
gift van f25,-", zo schreef Gijsenberg op 7 augustus 1982 aan dr Kort. Verder me
moreerde hij details uit het kerkelijke archief over de ambachtsherenbank en de
toestemming bij het beroepen van predikanten, waarvan voor het laatst in 1924 ge
bruik werd gemaakt. Gijsenbergh gaf aanvullend van mevr. Merbis door, dat zij tot
1940 jaarlijks via een bank ƒ25 voor de zondagsschool kreeg en dat zij als tegen
prestatie een verslagje van het kerstfeest met de kinderen leverde aan de zelf kin
derloze mevr. Roepius. Gijsenbergh had ook nog eigen herinneringen: "In de perio
de, dat ik hier ter secretarie werkzaam was -1 jan. 1926 -1 mei 1970 - of kort daar
voor heeft mevrouw Roepius, vergezeld van een gezelschapsdame, die zij als haar
nicht betitelde, deze gemeente, althans de burgemeester, de heer Th.H. Klinkha
mer, met een bezoek vereerd. De burgemeester vond het bezoek toch gewich
tig genoeg, om een tegenbezoek te ar\x\angeren bij haar in Parijs. Het kan zijn
in september 1930.Het archiefbezit zal daarbij uiteraard aan de orde zijn geweest.
Vergeefs speurwerk
In het najaar van 1982 correspondeerde dr Kort met de Nederlandse Ambassade in
Parijs en met het departement van Buitenlandse Zaken over de familie Roepius,
teneinde het heerlijkheidsarchief op te sporen. Hendrik Nikolaas Roepius (Haarlem
1836-Parijs 1910) bleek in 1880 in Rotterdam te zijn gehuwd met Marie Aub
(Ischenhausen [Beieren] 1853 - Parijs 1946) en zij woonden sinds 1898 op 11 bis
Rue Marguerite in Parijs, 17de Arr. Naar een Zwitserse nicht of stiefdochter Claire
Dietzi werd als potentiële erfgename tevergeefs gezocht en de actie kwam voorlopig
ten einde.
Zoals al genoemd in de noten 2 en 4 werd in 1995 over de heerlijkheid gepubli
ceerd, en auteur Wouter Paul memoreerde ook de contacten van de laatste am
bachtsvrouwe met de zondagsschool en de vergeefse pogingen van dr Kort om het
archief op te sporen. ("Misschien dat ergens in Zwitserland op een zolderkamertje
de oude perkamenten en charters van de ambachtsheerlijkheid van Zevenhuizen
nog liggen te schimmelen.") Een detail is dat H.N. Roepius van Zevenhuizen volgens
Paul ambassadeur was, maar op een genealogische website koopman.6 (Maria
Roepius van Zevenhuizen-Aub benutte haar volledige naam ook als vertaalster van
in 1889 in München uitgegeven werken van Justus van Maurik.7) Een inhoudelijk
vervolg was in 1998 een publicatie over de inhuldiging van een ambachtsheer in
1784.8 Het archief van de heerlijkheid bleef echter zoek.
6 www.roepius.nl
7 www.dnbl.org
8 W. Paul, Inhuldiging, in: VT 54, 1998