H lift gii ssjs «2 I- 'fi Si JW W £3 “-'ï Ift' 'Sa J?? *4 fes JTL_ 5»? 'f^l feifi «MM !ÉS “N 3*5 5KS I f: jiüf- «s* 30 wa ■*S iT De rest van de koorglazen zou ook voornamelijk door hoge geestelijken worden gefinancierd. Ten behoeve van de decoratie van de rest van de kerk werden koninklijke en adellijke schenkers aangezocht. In totaal zou den er tot aan de alteratie in 1572 23 monumentale glazen worden gereali seerd.6 Laat-middeleeuwse schenkers van ker kelijke kunst deden dat om een scala van redenen, onder te verdelen in vier categorieeën: religieus, sociaal, eco nomisch en politiek.7 In religieus op zicht deden ze een goed werk door bij te dragen aan de verfraaiing van het Godshuis, hielpen ze bij de educatie van gelovigen en verzekerden ze zich van de gebeden van de kerkgangers, ook en vooral na hun dood. Gebeden werden tenslotte geacht de tijd die de ziel van de gestorvene in het vagevuur moest doorbrengen te kunnen verkor ten. In sociaal opzicht versterkten schenkers hun band met de institutie waaraan zij gaven, en bevestigden zij hun maatschappelijke status, niet al leen ten opzichte van het volk dat de kerk bezocht, maar ook ten opzichte van hun gelijken - ze lieten zien wie ze waren en tot welke groep ze zichzelf rekenden. Economisch gezien kon de schenking van een monumentaal kunstwerk een tegenprestatie zijn voor belangrijke bronnen van inkomsten in de omgeving - zoals gezegd hadden alle schenkers belangrijke bezittingen in of in de buurt van Gouda. Aan dat laatste zat ook een politieke kant - het ging niet alleen om het besten digen van een relatie, maar ook om het legitimeren van een machtspositie. Glas 15: De Doop in de Jordaan (1555) Stichting Fonds Goudse Glazen 6 Van Eek, Coebergh-Surie en gasten 2002, p. 17 7 Van Bueren 2005, p. 16-18 ssw vis» LVi WBF HO sb m 'IIIH1

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Schatkamer | 2009 | | pagina 8